Taaldocent Said el Haji maakt soms een foutje om zijn leerlingen te testen. Maar de Iraanse sociologe Laleh zet hem deze keer – terecht – op zijn plek!
Soms test ik mijn wereldwijze cursisten door expres foute beweringen te doen, bijvoorbeeld over een tekst die ze thuis hebben moeten voorbereiden. Als ze de tekst hebben gelezen en begrepen, dan corrigeren ze mij. Zo niet, dan weet ik dat ze hun huiswerk niet hebben gedaan; zij hoeven me dan slechts één ogenblik aan te kijken om te weten dat ik ze doorheb.
Vanavond is anders.
Bij aanvang van de les vraag ik mijn cursisten of ze hun huiswerk hebben gemaakt. Ze knikken allemaal.
‘De tekst die jullie hebben moeten lezen, die gaat natuurlijk over een vrouw die last heeft van haar been.’
Direct breekt protest los.
‘Niet waar!’ roept de een.
‘Fout!’ roept de ander.
‘Goed lezen, docent!’ adviseert nog een ander.
Ik wacht tot iedereen weer bedaard is, en vraag: ‘Waar heeft ze dán last van?’
‘Rug,’ klinkt het her en der.
Ik knik tevreden, dan begin ik aan de eerste oefening. Een tiental zinnen die in de verkeerde volgorde staat, moet in de goede volgorde worden gezet. Dit is onderdeel van het huiswerk dat ik opgegeven heb. Ik schrijf de zinnen op het bord, zodat de cursisten kunnen zien of ze het goed hebben gedaan. Gedurende de zinnen 1 t/m 5 is het muisstil, pas bij zin 6 begint het
rumoer. Bij zin 7 klinkt het ronduit opstandig. Ik vraag wat er toch aan de hand is.
‘Is niet kloppen, docent,’ roept Laleh boven iedereen uit. Zij is een jonge Iraanse van vijfentwintig jaar die Sociologie heeft gestudeerd aan de universiteit van Teheran. Ze is naar Nederland gevlucht vanwege haar geloof. Als bekeerling (ze is christen geworden) is ze haar leven in de Islamitische Republiek niet meer zeker. Ik had aanvankelijk zo mijn reserves over
haar verhaal. Waarom je leven riskeren, alles opgeven en achter je laten om in Nederland moederziel alleen een nieuw leven te beginnen? Maar ik heb gemerkt dat Laleh niet iemand is die stil in een hoekje gaat zitten.
‘Wat klopt er niet?’ vraag ik.
Ze loopt naar voren en toont me haar schrift. Ik kan het haast niet geloven, sla de tekst in het werkboek er nog eens op na, maar mijn cursisten hebben gelijk: éérst geeft de huisarts aan de patiënt het advies om pijnstillers te nemen (zin 6), pas dan (zin 7) vraagt de patiënt of ze naar een specialist moet. Ik heb de zinnen 6 en 7 precies omgedraaid.
Aldus bied ik mijn nederige excuses aan. ‘Jullie hebben de tekst beter gelezen dan ik.’ Het klaslokaal buldert van hoongelach. Niemand gelooft dat ik écht een fout heb gemaakt, iedereen denkt dat ik het alleen maar expres heb gedaan om ze te testen.
Nog geen reactie — begin de discussie!