Ook voor taaldocent Said El Haji is het zomer. Hij is het klaslokaal beu en gaat eropuit met zijn leerlingen voor een lesje lidwoorden. Dit is zijn laatste column.
Het zou een warme ochtend worden en ik zag er tegenop om in dat op het oosten gelegen lokaal drie uur lang taalles te geven aan mensen die het niet of nauwelijks interesseerde. Terwijl ik de traptreden naar het wijkverenigingsgebouw opliep, nam ik mij voor om lekker de hort op te gaan − mét mijn cursisten. Want de Kaap leent zich daar uitstekend voor. Er zijn parken, er is volop historie en de Maas is er overal.
Om het nuttige niet compleet te veronachtzamen, zouden de cursisten benoemen wat ze onderweg zagen en dat opschrijven; ook zouden ze het juiste lidwoord erbij moeten noteren, want het lidwoord wordt miskend in deze wereld. Het is het meest miskende functiewoord dat er is. Het is het higgsdeeltje van de Nederlandse grammatica: klein, ongrijpbaar, ogenschijnlijk irrelevant. Mijn cursisten hebben er bijvoorbeeld totaal geen erg in om “docent zit op fiets” te zeggen in plaats van “de docent zit op de fiets”. Als docent laat ik het steeds vaker passeren.
Toen ik mijn klaslokaal betrad en in een oogopslag zag dat er maar drie cursisten naar de les waren gekomen, wist ik het zeker: de hort op.
Het enthousiasme was niet je van het, maar dat zegt niks. Immers, alle culturen dringen eropaan jezelf te beheersen. Een docent zou zich nodeloos gekwetst kunnen voelen door een cursist die staat te juichen bij het idee om te gaan wandelen, alsof het zo vreselijk is om in een buurthuis les te krijgen van een docent die het alleszins goed bedoelt.
Van de drie was er slechts één, de vrome Arzu, die protesteerde. Nu ja, het was meer pruttelen. ‘Ik heb allergie,’ zei ze, ‘ik kan niet tegen zon.’
‘Wil je dan liever hier blijven? Dat mag, hoor,’ zei ik.
‘Mag ik ook thuis oefeningen maken?’
‘Nee, je moet hier blijven dan.’
‘Dan ik ga mee wandelen,’ besloot ze.
‘We zullen de zon zoveel mogelijk mijden,’ beloofde ik.
Vanuit de Fruitlaan liepen we over het Buizenpark naar 1ste Katendrechtse Hoofd. Aan de overkant van het water torenden ter rechterzijde van ons de Montevideo en het World Port Center. Ik wees naar het veel kleinere gebouw ervoor, Hotel New York, en zei: ‘Tegenwoordig is Nederland een fijn land en Rotterdam een mooie stad, maar dat is niet altijd zo geweest. Vroeger gingen veel mensen weg uit Nederland. Ze vertrokken hier vandaan, met de boot, naar Amerika. Die boot, de SS Rotterdam, ligt aan de andere kant.’
Walid haalde zijn telefoon tevoorschijn. ‘Rotterdam mooi. Aleppo ook mooi.’ Hij liet wat foto’s zien van zijn huis aldaar. Walid is een succesvolle makelaar in Syrië geweest. Hij had een mooi vrijstaand huis met gazon, palmbomen en een groot zwembad. Dat liet hij mij allemaal zien op zijn telefoon.
‘Net Beverly Hills,’ zei ik.
Walid scrolde verder en liet zien hoe zijn mooie huis met zwembad er nu bij lag. Er was niets van over. ‘Assad alles boem.’
Nog geen reactie — begin de discussie!