Florian Cramer vreest dat het Eurovisie Songfestival de weg plaveit voor een toekomst van easyjetsetters en airbnb’ers, waar Rotterdam later spijt van krijgt. Net zoals hij dat in zijn geboortestad Berlijn zag gebeuren.
Even snel de cijfers: volgens RTL gaat de Gemeente Rotterdam het Eurovisie Songfestival in 2020 met bijna 15,5 miljoen euro subsidiëren. Laten we het er maar even niet over hebben dat Rotterdam de armoedehoofdstad van Nederland is waar – volgens de maatschappelijke organisatie Warm Rotterdam – 25 procent van de kinderen op of onder de armoedegrens opgroeit en waar zo’n 27.000 huishoudens met schulden kampen die ze uit eigen kracht niet meer kunnen aflossen. En ook niet over het feit dat de 15,5 miljoen geen investering in hogere inkomsten uit toerisme is, maar dat ‘het economische effect op Nederland […] uiteindelijk nihil is’, volgens ING-econoom Thijs Geijer.
Toen Rotterdam cultuurhoofdstad van Europa 2001 werd, was daarvoor 17 miljoen gulden aan gemeentelijke subsidies gebudgetteerd, het voor inflatie gecorrigeerde equivalent van nu 10,2 miljoen Euro. In andere woorden: aan dit eendaagse commerciële spektakel wordt nu 50 procent meer uitgegeven dan eerder aan een jaarprogramma – en laten we het even niet over artistieke kwaliteit hebben. De Eurovision Song Contest heeft ongetwijfeld zijn charme als orgie van camp en eurotrash. Maar met 15.000 euro voor de ballroom-evenementen van Kiki House of Angels en Queer Rotterdam, zou je meer doen voor camp popcultuur in Rotterdam dan met 15 miljoen euro voor Eurovision. Het binnen willen halen van een dergelijk evenement is in mijn ogen een typisch voorbeeld van een second city minderwaardigheidscomplex.
Al één reactie — discussieer mee!
Ik vind het een nogal sterk verhaal dat een enkele gebeurtenis – in dit geval het WK Duitsland 2006 – een land of een stad zó zou kunnen veranderen. Zo lang als ik uitga, hoor ik mensen die ik ken over een weekendje clubben in Berlijn. De populariteit van deze stad kwam zeker niet als een dief in de nacht. Weekendtreinen vol Hollanders gaan die kant op.
Rotterdam zelf kent een lange geschiedenis van grote evenementen. Die komen en gaan. Wat we er meestal aan overhouden: iets van fietsnietjes of een fietsroute, zoals na de Tour. Daar lig ik niet wakker van. Wie heeft het nog over het EK 2000, toen de finale in De Kuip werd gespeeld?
Waar ik wel wakker van lig, is dat deze stad steeds populairder wordt. Dat is het resultaat van een bonte mix aan factoren: ja, evenementen, maar vooral een grote schoonmaak die al in de jaren ’90 werd ingezet, lange investeringsagenda’s, de voltooiing van grote infraprojecten, zoals CS en de Markthal, de eindeloze lofzangen in internationale media. Daardoor duiken nu allerlei partijen op onze woningmarkt en commercieel vastgoed. Vervelend, want dat drijft de prijzen op.
Dat mensen nu een slaatje proberen te slaan uit de komst van het Songfestival door hun woning op Airbnb te zetten, ach, geef ze eens ongelijk. Het Songfestival komt, het Songfestival gaat. Over twee jaar heeft niemand het er meer over. Zo rollen we hier.