Morgen, 21 december, is de langste nacht van het jaar. We associëren de nacht met duisternis, maar is het in Rotterdam ooit écht donker? Een groep avonturiers trok from dusk till dawn dwars door Rotterdam en schetste een beeld van de nachtelijke stad.
Precies 136 jaar geleden, op 24 december 1883, richtte de Russische uitvinder Achilles de Khotinsky op het Noordereiland de eerste gloeilampenfabriek van Nederland op. De productiecapaciteit bedroeg 300 lampen per dag. Vanaf dat moment kon de stad ’s nachts aangelicht worden door een schakelaar over te halen. Inmiddels is niet alleen de stad maar ook de omgeving van Rotterdam permanent verlicht. Denk aan de eeuwig brandende vlammen van de petrochemie in de Botlek, de oranjeachtige gloed van de kassen rondom Bleiswijk en Bergschenhoek of de gigantische led-schermen langs de snelweg.
Hoe zou het Rotterdam van De Khotinsky hebben aangevoeld? En wat levert de aanblik van de verlichte nachtstad eigenlijk op? Deze vragen waren de aanleiding voor een ontdekkingstocht van de west- naar de oostgrens van Rotterdam. Een gezelschap van vijftien ontwerpers, historici, fotografen, ecologen en schrijvers wilde erachter te komen hoe het evenwicht tussen duisternis en licht anno 2019 zit.
De start – met een avondontbijt – vond plaats in de schemering bij flatgebouw ‘De Grens’ op de gemeentegrens met Schiedam aan de Rotterdamsedijk. Twaalf uur later werd het ochtenddiner opgediend op metrostation Schenkel in Prins Alexander. De verschillende sferen daar tussenin vormden samen nachtelijk Rotterdam.
Al één reactie — discussieer mee!
Het was een mooie dromerige introductie op ‘de donkere stad’. Leuk om de tekst nog eens na te lezen en het complete beeld te zien!