Een nieuwe visie op hoogbouw is goed, maar wat we écht nodig hebben is een visie op middelhoge bouw. Dat is de stellige overtuiging van Daan Zandbelt, Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving. “De regel zou moeten zijn: bouw middelhoog, tenzij je voldoende geld en ambitie hebt voor een echt goed, hoog gebouw.”
Liefhebbers van Rotterdamse torens kunnen hun hart ophalen met de Hoogbouwvisie die het stadsbestuur dit najaar publiceerde. Tot 250 meter mogen we nu de lucht in, op méér plekken, en er zijn nu strikte regels voor de bijdrage van het gebouw aan de wijk. Ook architect en stedenbouwkundige Daan Zandbelt (1975) is positief over die visie, benadrukt hij direct. De Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving en partner bij architectenbureau De Zwarte Hond is al jaren een bekende voice of reason over hoogbouw. Dus hij wil in het gesprek maar meteen duidelijk maken dat hij niet mordicus tegen is.
Zandbelt is blij met de Hoogbouwvisie omdat daarmee fouten uit het verleden voorkomen kunnen worden. “We hebben een lange traditie van hoogbouw die niet goed in de stad staat: geen aansluiting op de plint, veel valwinden op de begane grond.” Een goed voorbeeld daarvan vind je volgens hem onderaan de Erasmusbrug. “Daar staat een sociale-woningtoren die je vermoedelijk nooit is opgevallen. Anoniem, onduidelijke entree, trespa op de gevel. Die voegt weinig toe aan Rotterdam. En dat aan het meest prominente kruispunt van de stad!”
Hij is dus te spreken over de vele eisen die de hoogbouwvisie stelt aan nieuwe torens. Zo moeten ze voortaan onderdeel uitmaken van een bouwblok (en niet moederziel alleen staan, zoals De Maastoren), zorgen voor een goed klimaat rondom het object (en niet voor bijvoorbeeld onmogelijke valwinden, zoals bij First Rotterdam), aansluiten op het ov, en anonimiteit voorkomen (zodat je niet met de auto naar binnen rijdt, de lift pakt en ongezien een appartement in kunt verdwijnen, om criminele praktijken tegen te gaan).
Al 4 reacties — discussieer mee!
Het Rotterdamse gemeentebestuur en haar stedenbouwkundige dienst is blijkens haar stedelijk beleid gefascinneerd , welhaast obesessief, door hoogbouw in de centrale stad. Dat maakt de sfeer op de begane grond van de stad er bepaald niet aangenamer op. De hoge gebouwen, hebben zoals rijksbouwmeester Daan Zandbelt betoogt, veel, teveel effecten op,hun interne en vooral ook externe omgeving. Extern geven zij veel slagschaduw en met hun wind- en tochtgaten veroorzaken zij een onaangename sfeer op de omgeving, vooral voor fietsers en voetgangers. Zijn dragen bepaald niiet bij het veraangenamen van de ” ambiance” in de stedelijke omgeving, zeker niet in de centrale stad. Vergroten zij dan wel de gewenste verdichting van het stedelijk milieu om dat tot een plezierige omgeving en sfeervoller te maken?
Integendeel, het zijn door hun introverte karakter, juist ‘ atomiserende’ elelementen in de stad, die het gevoel van ontbrekende samenhang juist versterken. Zoals Zanbelt ook betoogt, het zou de stedelijke sfeer sterk verbeteren als middelhoogbouw ( 4-7 lagen) als belangrijkste principe wordt gebruikt in de verdichting van de centrale stad. Bij deze hoogte hebben de bewoners en gebruikers van het gebouw nog ” feeling” met de straat en omgekeerd hebben de voetgangers en fietsers ( de voornaamste gebruikers van de stad, en tegelijk de essentie daarvan) een meer humaan milieu om zich heen. De grote sociale betekenis van deze relatie – verbinding tussen gebouw en straat- wordt door de stedelijk isolerende hoogbouw teniet gedaan. De zo bijna frenetiek toegepaste hoogbouw geeft daarom geen sociaal-humane stad, maar een visueel- technocratische stad. Dat is dan ook precies waarom het centraal stedelijk gebied van Rotterdam nog niet, en bij vortzetting nooit niet, een aangename sfeer zal oproepen. Maar is hoogbouw dan niet verdichtend dan lagere bouwvormen? In het geheel niet. Tal van verkavelingsstuddies hebben uitgewezen dat middelhoogbouw de meest verdichtende vorm van stedenbouw is, en bovendien een vorm waarmee de stedelijke essentie van straten en pleinen het best kan worden gemaakt. Waarom Rotterdam dan toch zo stijf in de toepassing van hoge gebouwen staat. Ik vermoed dat het een nog lang nawerkend gevolg is van de wederopbouwfase, waarin besloten werd Rotterdam tot een moderne wereldstad te maken. Lijkend op de steden uit de nieuwe wereld en nieuw Azië, en zo ook in Nederland een nieuw stedelijk aanzien te verwerven. Maar tijden veranderen, en wij daarin. Rotterdam is geen New York en geen Dubai en zal dat ook niet worden. En , natuurlijk, ook de centrale kernen van Amsterdam, , Utrecht en Den Haag zijn buiten beeld. Maar een aangename en humane stedelijke sfeer zal nooit worden bereikt door het nog hoger maken van nog meer los staande gebouwen. Daartoe is nodig dat aangename straat en pleinvorming met middelhoge gebouwen, en dat in een gesloten bouwblokken, dé gebruikelijke vorm van inbouw en verdichting in het centrale stedelijke gebied gaat vormen. Dat geeft , als gezegd, contact tussen woning en straat, een aangename sfeer, minder tocht en windhoeken, en een humaner straatbeeld. Stop daarom met die hemelzoekende gebouwen en keer terug naar de straatgerichte woning- en kantoorbouw. Dan kan de verzameling losse bouwwerken, die Rotterdam heet,
( weer) de aangename stad Rotterdam worden met een prettige,stedelijke ambiance. Om het adagium van de fameuze architect Koolhaas weer op zijn voeten te zetten :
” Do not fuck the context”.
Henk Licher
Ik voeg er nog aan toe, zoals ik schreef in NRC -Rotterdam van zaterdag 23 november dat in deze fanatieke hoogbouw-verdichtingsstrategie weinig aandacht bestaat voor de open ruimten in de stad, die bijdragen aan de sfeer en ambiance van de stad als geheel. Een ( niet fraai) voorbeeld hiervan is de ware jacht van een private bouw-en beheercombinatie om de zogeheten Parkstrook, koste wat kost, te bebouwen met een hoge ongeveer 800 meter (!) lange wand woningbouw ( minstens 30 meter) aan weerskanten van de Euromast. Deze groene zone vormt de overgang van het mooie Park tussen Maas en Westzeedijk aan de ene kant en de Parkhaven aan de andere kant. Geliefde plek voor vele Rotterdammers als uitloopgebied uit de drukke stedelijke verkeersroute en toegang tot de Maastunnel en de Maasoever. Maar liefst 700 woningen denken de Ontwikkelaar en de Gemeente hier te kunnen bouwen als bijdrage aan de grote woningvraag in Rotterdam. Die vraag is er, dat zal niemand willen ontkennen, maar het doet opnieuw de vraag rijzen wanneer Rotterdam ook deze “zachte” plekken in de stad gaat koesteren en haar toch al weinige monumenten en iconen zo massief wil verbergen achter staal, glas en steen. Zowel de Euromast, het Tunnelgebouw en het Park zijn bijzondere plaatsen in de stad, en niet voor niets aangewezen als Rijksmonument.
Samen met een andere kijk op continuering van hoogbouw door heel de centrale stad verdienen ook deze groene en open ruimten een andere , nieuwe aanpak. Een mooie en leefbare stad bestaat niet alleen uit technische hemelzoekende hoogstanden, maar geeft ook de mensen de ruimte om de stad te beleven als een aangename afwisseling van versteende en groene ruimten, in een zekere harmonie tot elkaar ontwikkeld én in stand gehouden. Voor het programma van 18.000 woningen, dat Rotterdam zich gesteld heeft in één collegeperiode te realiseren in voornamelijk stedelijk gebied, dreigt de vijand te worden van de kwaliteit van de stad zelf, en dat kan toch niet de bedoeling zijn? er moet naarstig gezocht worden naar open plekken, en zelfs dat zoeken laat men nu over aan private ondernemingen. Bijna zoals in de 19e eeuw… Maak voor die grote te bouwen woningaantallen goed plannen in de open ruimten rondom de stad en behandel de centrale stad met wat meer zorg voor de aanwezige kwaliteiten.
Ikzelf woon op de Mullerpier. Wandel er eens rond. Mooi, het uitzicht op Parkhaven, Jobshaven en de oeroude Maas. Maar voel ook eens de tochthoeken door de wanordelijke combinatie van hoogbouw en lage delen , met zijn tochtgaten in de tussenruimten. Zie de overdadige stenige openbare ruimte met een enkel schamel veldje met wat bomen. Is humane stedenbouw niet meer dan dit?
Eindelijk een visie, die inhoud heeft en goede argumenten.
Voor het Wijnhaveneiland helaas te laat. Daar is de waan van de dag doorgeschoten met alle nadelen, die Daan Zandbelt opnoemt. Middelhoge bouw past bovendien veel beter bij de historische structuur van dit stadsdeel met bijzondere kwaliteiten, zoals de havens en niet te vergeten de Maas. De rivier wordt door de opdringerige hoogbouw helaas aan het zicht onttrokken. Een skyline is meer dan een decor. Er moeten ook mensen kunnen wonen.
Welke plekken mijd je als voetgangster of fietster, of sjees je doorheen ? Precies daar waar hoogbouw domineert: de Wilhelminapier, vooral daar waar de Rotterdam staat, het Wijnhaveneiland, behalve langs de kade waar de zon kan komen, het Weena, inclusief de Delftsestraat, Kruisstraat, Weena Zuid.