André de Baerdemaeker ontdekte dat de merel in zijn tuin maar al te goed begrijpt wat wij doormaken. De zangvogel is een overlevende van de usutucrisis, een vogelepidemie in 2016. “Eerst zacht maar steeds luider zingt de merel ons bemoedigend toe: het komt wel goed. We zijn niet alleen.”
Als ik thuis nog eens goed kijk naar de schaal met druiven die ik tijdens de boodschappen toch maar meehamsterde, zie ik dat er nogal wat gerimpelde en verweekte exemplaren tussen zitten. Subiet stap ik met schaal en al de tuin in om een paar bedenkelijke druiven op het tegelpad te werpen, want in tijden van ophokplicht dient iedere gelegenheid tot een frisse neus met beide handen aangegrepen te worden.
Enkele seconden nadat de eerste vruchtjes over de tegels rollen, hoor ik nageltjes op de schutting van de buren. Ik kijk op en zie de gitzwarte verschijning van onze Buurtmerel. Er is maar weinig in deze achtertuinen dat hem ontgaat. Even kijkt de vogel me aan met zijn donkerbruine oogjes, maar dan richt hij zijn helderoranje snavel als een vizier op de paarsblauwe suikerbommetjes. Ik zie hem met zijn ogen knipperen en maak daaruit op dat de aanblik van de druiven hem wel bevalt.
Al 2 reacties — discussieer mee!
Dankje Ferrie, ik ben blij dat er meer mensen zijn die dichter tot hun merel komen. Ja, bij merels is het sing to impress, dus het lijkt erop dat je in een battle verzeilt bent geraakt. Ik ben benieuwd tot welk niveau je het schopt. Als je wint is de tuin weet van jou. Succes!
Wat een fijne column André, en zo herkenbaar! Ik heb dankzij de semi-quarantaine ook veel meer contact met de buurtmerels.
Met de merel bij m’n slaapkamerraam doe ik elke dag fluitwedstrijdjes. Ik heb de indruk dat de merel mijn fluit-deuntjes imiteert – waarbij hij me bovendien ‘verbetert’ door op mijn melodie te variëren met glissando’s en andere muzikale tierelantijnen. Wil hij aantonen dat hij mijn meerdere is? Of verbeeld ik me dit allemaal maar?