Tijdens de wederopbouwperiode na de oorlog was ook de geestelijke opvoeding en ontplooiing van de burgers een grote zorg van de politiek. Ouderwets? Nee hoor, betoogt historicus Tijn Sinke. Het huidige gemeentebeleid – tegen armoede en kansenongelijkheid, speciale focuswijken – heeft nog altijd meer gemeen met de wederopbouwjaren dan je zou denken.
Eind 1947 verkondigde PvdA-raadslid Nancy Zeelenberg dat “de absolute ontkenning van alle waarden door de nazi’s, de leugenachtigheid, het cynisme en het sadisme, welke openlijk werden bedreven, de teleurstellingen ook vanwege te hoog gespannen verwachtingen, hebben vele jonge levens zozeer vergiftigd en ontoegankelijk gemaakt voor enig gevoel, dat zij een a-sociale en a-nationale kracht in het Nederlandse volk dreigen te worden.”
Veel van haar collega’s zullen het met Zeelenberg eens zijn geweest. Al in de jaren dertig vierde het cultuurpessimisme hoogtij onder Nederlandse politici en opiniemakers. Ze beklaagden zich over het verlies van gemeenschapsgevoel en zedelijke normen, temidden van industrialisatie en opkomende massacultuur. De bezettingsperiode versterkte deze gedachte, zeker in het zwaar gehavende Rotterdam.
Nog geen reactie — begin de discussie!