Thalia Verkade maakt een verkeerskundige tijdreis door haar wijk, waar een van de gevaarlijkste kruispunten van de stad ligt. Ze ontdekt hoe mooi het was, een eeuw geleden, daar bij het voormalige Correctpand en vraagt zich af hoe de auto alle macht heeft kunnen grijpen.

Aan de kop van Rotterdam Noord vloeien twee geasfalteerde wegen samen waarna ze onder de autoring en het spoor doorgaan. De Bergweg en de Benthuizerstraat: als twee poten van een taartvorkje op zijn kop. Op deze plek steek ik dagelijks over. Het voelt bijna normaal, dat ik hier enorm moet uitkijken, om niet onder een auto te komen. En andersom: om niemand aan te rijden, als ik zelf met de auto ben. Dat is niet altijd zo geweest.
In 1908, toen mijn straat, een zijstraatje hier vlakbij, net gebouwd was, was het rond die taartvork net een dorp. Er was een postkantoor op de hoek, koffiehuis Transvalia zat ernaast. Dit waren geen wegen voor doorgaand verkeer, dit was flaneergebied met een trammetje dat via de Benthuizerstraat – een van de twee straten die hier samenkomen – direct naar de Maas reed.
Nog geen reactie — begin de discussie!