Burgemeester Aboutaleb ziet de solidariteitsdemonstratie tegen anti-zwart geweld die vandaag in Rotterdam plaatsvindt, wederom niet als een uiting van de veelkleurigheid van onze stad, maar als een bedreiging. “Krijgen wij dezelfde behandeling als alle winkels, ondernemers en terrassen?” vraagt mede-organisator Zaïre Krieger zich af.
Ik neem jullie mee naar 2016, waar zo’n 200 anti-zwarte-piet-demonstranten op hun weg naar Maassluis, in Rotterdam strandden. De demonstranten besloten in Rotterdam dan maar hun statement te maken. De politie verbood dit, ze moesten in groepjes van zes naar de plek van demonstratie. Om de vijf minuten mocht er een groepje de stad in. Dit bleek een tactiek: groepje na groepje werd ingesloten door hun politiebegeleiding.
Later hoorden ze dat burgemeester Aboutaleb een noodbevel had uitgezet tegen de demonstraties. Arrestantenbusjes kwamen aangereden. Demonstranten werden bruut de busjes ingeduwd. Met een traumatische herinnering gingen ze naar huis. Geen van de demonstranten heeft ooit het Willemsplein, de aangewezen demonstratieplek, bereikt. Het noodbevel werd later onwettig verklaard.
In 2018 doet een groep van ongeveer 100 demonstranten een poging tot een anti-zwarte-piet-demonstratie. Dit lukt grotendeels: de politie wil ze in een omheind vak onderaan de Erasmusbrug zetten, waar ze weinig tot niet te zien zijn. De demonstranten weigeren, wat later hun redding blijkt. Op de terugweg, aan het eind van de demonstratie, worden ze belaagd door een paar pro-piet-hooligans die rotjes in de groep gooien.
Nog geen reactie — begin de discussie!