In de zomer wil ze steevast weg van de drukte, de krapte en het beton dat haar thuis in een stad als Rotterdam met zich meebrengt, schrijft Fay van der Wall. Kan ze dit jaar vluchten op de daken en terrassen van de stad? En is de ervaring net zo echt, als er andermans verdienmodel achter zit?

Twee keer per jaar wil ik weg. Ik kan er de klok op gelijk zetten. In december en juli is het meestal raak, dus het volgt min of meer de schoolvakanties. Handig voor iemand die deels in het onderwijs werkt. Ik smacht er dan naar om ver weg te gaan van de zaken die me het merendeel van het jaar definiëren, vormgeven aan mijn bestaan. Ik wil ver weg van mijn huis, van mijn werk, van mijn routines en gewoontes.
Het is een weinig unieke neiging, want voor zoveel mensen is de zomervakantie het moment om je normale dagelijks leven te ontvluchten. Weg van verplichtingen en de drukte, de krapte en het beton dat een thuis in een stad als Rotterdam met zich meebrengt. Op zoek naar rust, ruimte, natuur en vrijheid vertrekken stedelingen die het zich kunnen veroorloven jaarlijks in juli en augustus massaal naar andere oorden waar het gras groener is. Of waar überhaupt gras aanwezig is.
Om bij te komen, uit te rusten en op te laden. Om in september weer aan de slag te kunnen. Om je weer met frisse moed te kunnen voegen in de routine. Maar dit jaar is de vertrouwde vlucht naar de camping, het resort, of het appartement in een andere bruisende wereldstad dankzij een pandemie opeens veel minder vanzelfsprekend. Opiniepeilingen en cijfers van het CBS laten het zien: mensen gaan dit jaar drastisch minder weg dan gebruikelijk.
Nog geen reactie — begin de discussie!