Het onderzoek naar het koloniale en slavernijverleden van Rotterdam duurde twee jaar en leverde drie boeken op. Caterine Baeten belicht de resultaten en spreekt met hoogleraar Gert Oostindie over de bevindingen, kritiekpunten en beperkingen van het onderzoek dat hij leidde.
Op 14 november 2017 nam de gemeenteraad de motie-Wijntuin aan, waarin wordt opgeroepen het koloniale en slavernijverleden van Rotterdam grondig te onderzoeken. “De erfenissen van het slavernijverleden zijn nog diep verankerd in onze samenleving” aldus de motie. Het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), onder leiding van directeur en hoogleraar Koloniale en postkoloniale geschiedenis Gert Oostindie, kreeg de opdracht om dit te onderzoeken. De resultaten verschenen in drie bundels.
De eerste publicatie Het koloniale verleden van Rotterdam belicht onder meer de economische betekenis die de kolonies hadden voor de stad en de betrokkenheid van de politieke elite in het slavernijsysteem. In het boek Rotterdam in Slavernij laat hoogleraar Alex van Stipriaan zien wie in de stad betrokken waren bij de slavernij. De laatste bundel Rotterdam, een postkoloniale stad in beweging, onder redactie van Francio Guadeloupe, Liane van der Linden en Paul van de Laar, is gericht op het heden en gaat over wat de koloniale geschiedenis betekent voor de huidige stad.
Nog geen reactie — begin de discussie!