Hoewel het ene na het andere poppodium uit de stad verdween, is de Rotterdamse muziekscene bijzonder levendig en uniek. Dat beschrijft muziekjournalist Jasper Willems in zijn boek Rotterdam Goddamn, An Outsider’s Testimony. Robin van Essel sprak hem over muzikale kliekjes, over wat Rotterdamse artiesten zo eigenzinnig maakt en over hoe het is om als buitenstaander een plek te vinden in Rotterdam. “Rotterdam is niet gezellig op de Brabantse manier.”
Op zaterdagavond 1 juni 2013 stond toenmalig wethouder Korrie Louwes in club Corso aan de Kruiskade, om aan te kondigen welk plan de miljoenensubsidie vanuit het beruchte, inmiddels opgeheven jaarlijkse Stadsinitiatief zou krijgen. Het winnende initiatief: een pop-up schaatsbaan. Popkantoor, een ambitieus plan voor een groot poppodium aan de Westblaak, eindigde met iets meer dan 5.300 stemmen als vierde in de race. Het was destijds de zoveelste tegenvaller voor Rotterdamse liefhebbers van livemuziek, na het verdwijnen van poppodia als Nighttown (in 2006) en opvolger WATT (in 2010), Waterfront (in 2010), Heidegger (in 2011), Exit (in 2011) en De Nieuwe Oogst (in 2012). Corso zelf zou twee maanden na die avond faillissement aanvragen. Oorzaken waren legio: popmuziek werd in de subsidieronde van 2012 hard gekort, de techniek, logistiek en isolatie van diverse zalen waren achterhaald, er waren complexe bestuursstructuren opgetuigd en belangen tussen betrokken partijen botsten. De problemen met poppodia leverde de Rotterdamse muziekscene landelijk het predicaat ‘zorgenkindje’ op.
Nog geen reactie — begin de discussie!