
Op 9 oktober krijgt Manon Buskes, 25 jaar en kunststudente, bericht van haar huisgenoot en hoofdhuurder. Vóór 28 december moet zij het appartement aan de Willem Buytewechstraat in Delfshaven verlaten, omdat de verhuurder het huis gaat verkopen. “In eerste instantie dacht ik: huh, mag dat zomaar? Omdat ik wel eens van vrienden eenzelfde soort situatie had gehoord en toen bleek dat de huisbaas niet in zijn recht stond.” Ook hier leek dat aanvankelijk het verhaal.
Toen Manon begon met huren, was haar verteld dat het om een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd ging. “Maar mijn huisgenoot zag in het contract staan dat het contract elk jaar in december opnieuw wordt herzien en verlengd.” Meestal gebeurt de verlenging ongemerkt, zonder dat de huurder er weet van heeft. Maar nu moet Manon haar huis uit. “De alternatieve woonruimte die mijn huisbaas aanbood, was meer dan tweehonderd euro per maand duurder. Mijn huisgenoot heeft nu een nieuwe woning gevonden, maar daar kan ik niet wonen.” Op dit moment lijkt het er dus op dat Manon per 28 december dakloos is, en mogelijk terug moet naar haar ouders in Valkenswaard. “Ik weet niet of ik de tijd en de energie heb om te gaan procederen.”
- De meest correcte benaming is een huurcontract voor onbepaalde tijd. In spreektaal is dat een vast huurcontract. ↩︎