In Rotterdam zijn er op dit moment dertien initiatieven die zich ‘stadslab’ noemen. De term is in de mode, maar wat zo’n lab precies oplevert is niet altijd even duidelijk. “Een lab biedt de mogelijkheid om iets uit te proberen zonder het succesvol hoeft te zijn. Mislukken mag.”

Wie een tijdje niet in de Hoogstraat was geweest, herkende de straat afgelopen zomer bijna niet meer terug. De straat is autovrij, parkeerplekken zijn omgetoverd tot picknickplekken en overal staan plantenbakken die de straat opfleuren. Het lijkt alsof de straat een opfrisbeurt heeft gehad, bedoeld om wat extra gezelligheid en terrasruimte te creëren voor de coronazomer. Maar zonder dat je het doorhebt, begeef je je in de Hoogstraat in een heus stadslab, waarin geëxperimenteerd wordt om de buurt veiliger, groener en duurzamer te maken.
Stadslabs zijn een modieus verschijnsel – in de afgelopen jaren schoten ze als paddestoelen uit de grond. Toch is niet altijd meteen duidelijk wat zo’n stadslab nou precies is, en wat voor impact het heeft op de stad.
Oorspronkelijk komt het lab uit de medische wereld. In living labs ontwerpen verschillende partners oplossingen voor een zorgprobleem, die vervolgens in een levensechte setting worden getest. Volgens het Rathenau Instituut zijn er in Rotterdam dertien initiatieven die zichzelf living lab noemen.
Nog geen reactie — begin de discussie!