Cultureel bestuurder Hugo Bongers (1950) zit al sinds midden jaren tachtig in tientallen besturen van culturele instellingen, in Rotterdam en daarbuiten. Tijdens zijn werkzame leven werd hij gepokt en gemazeld in de cultuurpraktijk. Jan Hiddink, programmacoördinator bij WORM, spreekt hem over bewegingen in het Rotterdamse cultuurbeleid, het huidige cultuurplan en het ongebruikte artistieke potentieel in de stad.
We staan aan het begin van een nieuwe Cultuurplanperiode 2021-2024. Jij hebt sinds het midden van de jaren zeventig al een heleboel van die vierjarenplannen meegemaakt. Als je terugkijkt, wat is dan de optelsom van al die plannen?
“Dat het kunstbeleid in golfbewegingen gaat, met een komen en gaan van wat belangrijk wordt gevonden. Tussen 1945 en 1957 gebeurde er nog maar weinig in Rotterdam: er was wel een Rotterdams Philharmonisch Orkest, er was een Luxor Theater en ook een Schouwburg, maar per saldo stond alles in dienst van de haven en de industrie. Werk ging voor alles.
Dat veranderde voor het eerst met een nota in 1957. Kunst werd vanaf dat moment een rol toegedicht bij de wederopbouw van de binnenstad, en ook voor de wijken werd het als nuttig gezien. Dat duurde grofweg tot in de jaren zeventig, waarna in de jaren tachtig en negentig het roer omging: wijken deden er niet meer toe, wat daar is opgebouwd werd weer afgebroken. Dat kwam ook doordat de gemeente onder ogen moest komen dat het de binnenstad verwaarloosd had. Je zag toen de ene kunstnota na de andere verschijnen die hamerde op het belang van investeringen in de binnenstad.
Met Bram Peper kregen we een intellectueel als burgemeester, iemand die in persoon het denkende deel van PvdA belichaamde. Gekoppeld aan de mateloosheid van de jaren negentig werden de ambities in die tijd steeds groter geformuleerd. Rotterdam waande zich het centrum van de wereld en zag op zijn minst anderhalf miljoen zuidelijke randstedelingen als potentieel publiek voor zich. Het nieuwe Luxor werd opgeleverd met liefst 1600 zitplaatsen. De internationale uitstraling stond voorop – niet de concurrentie met Amsterdam, maar eigenlijk die met Londen en Parijs, moest de inzet zijn.
Nog geen reactie — begin de discussie!