DIG IT UP is een erfgoedplatform dat helpt bij het verzamelen en archiveren van ‘alledaags’ archiefmateriaal. Op die manier bewaren ze de verhalen van gewone mensen, in al hun diversiteit. Marianne Klerk spreekt met directeur Simone da Silva over het werk, haar visie en het belang van diverse verhalen.
Als interviewer hoef je bij Simone da Silva, directeur van erfgoedplatform DIG IT UP, eigenlijk alleen maar achterover te leunen en te luisteren. Honderduit praat ze over hoe de organisatie samen met individuele Rotterdammers de stadscultuur opgraaft en tentoonstelt. En hoe ze het opslaan in een digitaal systeem waar iedereen iets kan toevoegen of opzoeken. “We maken verhalen niet óver Rotterdammers, maar dóór Rotterdammers.” Van de Europese Unie tot de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur (RRKC), erfgoedspecialisten roemen deze innovatieve wijze van inclusief archiveren.
“DIG IT UP vult een lacune op in het Rotterdamse erfgoedveld”, schrijft de RRKC in het recente Cultuurplanadvies. Hoe doen jullie dat?
“We werken met RoZoVo’s: Rotterdamse Zolderkamervondsten. We vragen het publiek naar materiaal, van foto’s tot persoonlijke verhalen, over een bepaald onderwerp. Of we vinden zelf geweldig materiaal dat we digitaliseren en waar we vervolgens verhalen bij verzamelen.”
Wat is hier bijzonder aan?
“De verhalen van het gewone publiek vind je moeilijk terug. De meer traditionele erfgoedinstellingen bewaren voornamelijk officiële documenten van instituties. Denk aan rapporten en jaarverslagen. Maar ze bewaren niet de verhalen van mensen en medewerkers, wat ik juist het interessantste deel vind. Door het meenemen van persoonlijke ervaringen krijg je een veel completer verhaal.”
“Daarnaast zijn we een galerie. We maken tentoonstellingen van de opgegraven bronnen en verhalen, gratis voor iedereen te zien. Maar we zijn geen archief: we kunnen het materiaal niet onder de juiste klimatologische omstandigheden bewaren, en we hebben er ook geen ruimte voor. Door onze laagdrempeligheid hebben wij meer een intermediaire functie, tussen de grote archieven en individuen in de stad. Wij vinden en mensen benaderen ons met materiaal dat voor het Stadsarchief niet bereikbaar is.”
“Ook hebben we sinds dit jaar een collectiebeheersysteem: een open source-programma dat draait op Linux. Dat maakt het verschil. Archiefsystemen zijn niet te betalen voor particulieren. Ons systeem stelt mensen in staat om zelf de stukken te beschrijven: waar, wanneer, wie, heb je er een leuk verhaal bij? Je kan de allerbeste archivaris hebben, maar iemand die zelf betrokken was bij het onderwerp kan meer of in iedere geval andere informatie inbrengen.”
Kan je een voorbeeld geven?
“We zijn nu bezig met stichting Dona Daria, een kenniscentrum voor emancipatie. Ze zitten in een monumentaal pand in Noord, waar de zolder vol staat met archiefspullen van de multiculturele vrouwenorganisaties die in 2006 tot Dona Daria zijn gefuseerd. Tijdens het maken van onze gay tentoonstelling [Out in Rotterdam, red.] tipte een medewerker ons dat zij het archief wilden weggooien om plaats te maken voor hun jongerenafdeling. ‘Stop!’, riep ik. ‘Wij gaan het oplossen.’ In samenwerking met het Stadsarchief zijn we het materiaal nu aan het doorspitten en maken wij zelf een tentoonstelling. Maar zorgvuldig archiveren is misschien wel belangrijker: we willen zoveel, zo concreet en zo universeel mogelijk online bewaren voor de toekomst van de stad.”
Nog geen reactie — begin de discussie!