Anne Vegter is de nieuwe Stadsdichter van Rotterdam. Basia Dajnowicz spreekt haar over laaggeletterdheid, het vinden van poëzie in beleidstaal en haar taak als dichter. “Ik zal nooit voor iedereen kunnen spreken, maar ik ga wel mijn best doen.”
Op 2 maart las Anne Vegter een serie gedichten voor over laaggeletterdheid, speciaal geschreven voor een inspiratiebijeenkomst voor Het Jaar van de Taal, waarin gemeente Rotterdam extra inzet op het terugdringen van laaggeletterdheid. Het is het tweede werk dat Vegter maakte als Stadsdichter van Rotterdam, naast haar inauguratiegedicht, waarin ze 22 regels voor Rotterdam schreef.
Vanuit haar werkkamer luistert Vegter mee naar een stadsgesprek van Wijk aan Zet, een discussie over democratie in de wijken. Ze zal daar uiteindelijk op 5 maart een gedicht voor schrijven en zit nog vol in de voorbereidingen. De stemmen uit de luidspreker van de laptop klinken schel: het gaat er pittig aan toe tussen bewoners en gespreksleiders, ambtenaren en wethouder. Uiteindelijk schrijft ze op basis van deze gesprekken nog eens twee keer 22 regels. Een set dichtregels dat voortborduurt op haar eerste gedicht, en een set met geboden voor bestuurders, zoals:
Nog geen reactie — begin de discussie!