Waar ze ooit verzet nodig hadden om überhaupt gehoord te worden, staan de Bomenridders nu op de bellijst van menig bestuurder en projectontwikkelaar. Toch blijven de Rotterdamse actievoerders alert. “Fundamenteel is er in al die jaren nog niks veranderd in hoe de gemeente naar oude bomen kijkt.”
Het is eind jaren negentig. Voor een verbouwing van winkelcentrum Hoogvliet moeten er een aantal sierlijke bomen gekapt worden. Als reactie hierop ketent kunstenaar Marcellus Hoornweg – uitgedost als ridder – zich vast aan een van de bomen. Vastberaden staat hij daar, en wordt door de media omgedoopt tot ‘Bomenridder’.
Met zijn actie inspireerde deze eerste ridder een groep gelijkgezinden, die onder leiding van Jeanne van der Velden stichting De Bomenridders in het leven riepen. Hun doel: de mentaliteit naar bomen toe veranderen, met name onder stedenbouwkundigen, architecten, bestuurders en ambtenaren. En: zorgen dat bomen in de stad de kans krijgen om ouder te worden dan vijftig jaar. Later volgden ook andere steden met eigen lokale afdelingen.
In het begin stapte de stichting vooral naar de rechter wanneer een boom onterecht gekapt dreigde te worden. Ze probeerden op verschillende manieren de werkzaamheden zo lang mogelijk tegen te houden om zo de projectplannen en de gemeente te raken waar het voor hen het meeste pijn deed: in de portemonnee.
Tot Pieter Bolle, op dat moment nog in dienst van de gemeente als boombeheerder, inmiddels bestuurslid van de Bomenridders, besloot het anders te doen. Hij wilde met de club in gesprek. Als ambtenaar leek het hem beter de rechtszaken voor te zijn en als boomdeskundige kon hij informatie geven over de achtergrond van de boom. Zo veranderde de verhouding. Door dit overleg leerde Bolle de club bovendien goed kennen, en kreeg zoveel sympathie dat hij besloot zich na zijn pensioen aan te sluiten.
Nog geen reactie — begin de discussie!