In Verhalenhuis Belvedère op Katendrecht barst het van de verhalen, en van de mensen, kunst en voorwerpen. Lot Piscaer liep een dagje mee in een poging deze bijzondere plek te vatten. “Eten is onze binnenkomer, een soort lijmmiddel. Je komt voor het eten, maar gaat naar huis met minstens één ontmoeting en een verhaal rijker.”
Is er een plek met een hogere verhaaldichtheid dan Het Verhalenhuis? Ik daag je uit om die te vinden. Noem het een museum, huiskamer, cultuurpaleis, huis voor immaterieel erfgoed, verborgen culinaire parel of een dekentje tegen de verharding – op het Verhalenhuis is het allemaal van toepassing.
Het kan gebeuren dat op de begane grond het managementteam van – ik noem maar wat – het Hoogheemraadschap vergadert over hun meerjarenvisie, terwijl je op de tweede etage luistert naar het verhaal van een Kapenees die zich herinnert hoe zijn papegaai het geluid van rochelende opiumgebruikers perfect na kon doen. Diezelfde avond bereidt een gastkok uit Syrië een maaltijd voor 60 personen en vertelt zijn levensverhaal, begeleid door muzikanten.
In het grote monumentale hoekpand uit 1894 zijn de gratis toegankelijke (!) exposities en de maaltijden uit de volkskeuken de vaste waarden. Daarnaast is Belvedère in gebruik als plek voor vergaderingen, presentaties, feesten en en groepsontvangsten. In coronatijd zijn de bijeenkomsten kleinschaliger en gaat het licht op tijd uit, maar de plek is er (buiten de harde lockdown) niet minder levendig om.
In een poging tot de ziel van het Verhalenhuis door te dringen, bracht ik er een hele dag door.
Nog geen reactie — begin de discussie!