Op de bodem van de Rotterdamse wateren is momenteel de zwanenmossel in winterlockdown. Totdat het voorjaar begint. “Vanaf dat moment begint ze met haar bijzondere werk: ze verschoont het water waarin ze leeft,” schrijft stadsecoloog André de Baerdemaeker.
Een somberdere winterdag kun je je haast niet voorstellen. Wandelend langs de Boezem in Rotterdam zie ik dat de donkere wolkendekens elke vorm van kleur weten te smoren. Het boezemwater en de lucht hebben dezelfde levenloze tint van bruingrijs. Het is dezelfde naamloze kleur die de zwanenmossel op haar schelpen heeft. Onopvallend ligt ze verscholen in de modder van de watergang. Als je niet beter wist zou je denken dat ze een steen was. Ze klemt haar schelpen stevig op elkaar zodat niemand haar kan storen. De mossel lijkt niks te doen. Of gebeurt daarbinnen iets? Is ze wakker? Nou en of. De zwanenmossel lijkt een onbetekenend en kleurloos dier, maar in werkelijkheid dicteert zij de gang van zaken in de onderwaterwereld.
Lockdown
De hele winter blijft de zwanenmossel zo grotendeels afgesloten voor de buitenwereld. Het koude water vertraagd haar activiteiten tot een minimum. Ze verbruikt nauwelijks zuurstof en eet vrijwel niets. Deze grauwe wintermaanden blijft de zwanenmossel net zo lief in lockdown. Met haar gespierde voet en byssusdraden, zelfgesponnen draden die zich als de scheerlijnen van een tent aan de bodem hechten, heeft ze zich stevig verankerd in de modderige bodem op een diepte waar ze veilig is voor bevriezing. Voor het geval koning Winter toch nog mocht langskomen dit jaar, maar dat zal wel niet. Ze weet wel wat vrieskou is, want ze woont hier al ruim tien jaar.
Tien jaar op de bodem van de Boezem. Ze heeft al zoveel meegemaakt. Het woeste geraas en de schaduwen van schaatsers boven zich, maar ook droogvallende oevers en zuurstofarmoede in hete zomermaanden. Eens dreigde ze in zo’n zomer droog te vallen. Met haar voet kroop ze toen met een indrukwekkende krachttoer tergend langzaam door de modder naar dieper water. Sommige van haar soortgenoten haalden het niet. Ze kwamen boven de waterlijn te liggen en werden door kraaien op het fietspad kapot gesmeten en uitgelepeld. Nu het water ijzig koud is lijken die dagen verder weg dan ooit. Gelukkig maar.
Filter
In het voorjaar warmt de temperatuur van het water langzaam op. Er komt weer leven in de brouwerij. De zwanenmossel zet haar schelpen dan voorzichtig op een kier om vers water langs haar kieuwen te laten stromen. Vanaf dat moment begint ze met haar bijzondere werk. Ze verschoont het water waarin ze leeft. Er dwarrelen talloze microscopisch kleine organismen in die het doorzicht vertroebelen. Het zijn groenwieren, blauwalgen, kiezelwieren en tal van andere onnoemelijk kleine levensvormen die elkaar verdringen in de steeds groener wordende soep.
De zwanenmossel slurpt die algenbrij met het instromende water mee langs haar kieuwen en ze doet zich eraan tegoed. Daarbij consumeert ze niet zomaar wat ze toevallig in haar mond krijgt. Nee, ze filtert selectief op de voedzaamste ingrediënten. De ene dag wat groenwier, de andere liever blauwalg. Zo kan de zwanenmossel haar voedselinname afstemmen op haar behoeftes, zoals de groei van haar schelpen in het voorjaar en het produceren van eitjes in de nazomer. Tegelijkertijd verbetert ze de kwaliteit van de watergang waardoor waterplanten meer licht krijgen en zuurstof in het water brengen. Ze is de schoonmaakster van de boezem.
Parasiet
De zwanenmossel heeft nog een goede reden haar schelpen in het warme voorjaarswater te openen. In haar kieuwbogen houdt ze deze winter een schat verborgen: haar nageslacht. Meer dan 100.000 larfjes van een kwart millimeter groot leven nu nog in haar tot kraamkamer omgevormde kieuwen. Ieder larfje is een miniatuurtje van een zwanenmossel, compleet met schelpklepjes. Komend voorjaar pompt moedermossel haar kroost in het water. Doei, succes!
Nog geen reactie — begin de discussie!