Afgelopen week presenteerde stadsgeograaf Cody Hochstenbach zijn boek ‘Uitgewoond’, over de wooncrisis. Teun van den Ende sprak met hem over de mythes waarop de huidige woningmarkt is gestoeld en waarom deze crisis een collectief probleem is.
Cody Hochstenbach doet sinds 2013 onderzoek aan de UvA naar gentrificatie in Amsterdam en Rotterdam. Nu, vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen, verschijnt zijn boek ‘Uitgewoond’ bij uitgever Das Mag. Zijn vurige betoog is gestoeld op jeugdervaringen (zijn vader was twee jaar lang dakloos) maar vooral op eigen onderzoek en internationaal onderzoek naar de woningmarkt.
Hochstenbach stelt dat het Nederlandse woningbeleid op een aantal hardnekkige mythes is gebouwd. Hij keert zich tegen beleidsmakers die zich verschuilen achter omfloerste termen als ‘de gemengde wijk’ of ‘de stad in balans’. In de praktijk legitimeert menging of balans, slechts de afbraak van sociale huurwoningen, nooit heeft het tot gevolg heeft dat sociale huurwoningen in dure wijken verrijzen, concludeerde Hochstenbach.
De veelgehoorde roep om meer middeldure huurwoningen, als oplossing voor de wooncrisis, doet Hochstenbach af als een eufemisme voor simpelweg te dure huur. “Wat is een woning van 40 m2 voor 800 euro per maand anders?” Ook van het argument dat (middel)dure woningen de doorstroming op de woningmarkt vooruit zouden helpen is hij niet onder de indruk: “Als iemand ergens gewoon prettig woont, waarom zou doorstromen voor diegene dan een doel moeten zijn?”
Al één reactie — discussieer mee!
Wat die collectieve woede betreft, aan mij zal het niet liggen. Want dit woonbeleid is ook buitengewoon schadelijk voor het zelfbeeld, de kansen, de vorming en de ontwikkeling van de jeugd.
Zie http://www.pedeng.nl/sanklo en http://www.pedeng.nl/afwijzing