Deze week pleit Elfie ervoor dat we voorbij ons eigen gelijk, wel wat meer oog mogen hebben voor elkaars gevoel.

In maart en april speelt mijn favoriete acteur John Buijsman in de voorstelling Fortuyn in het Nieuwe Luxor. Het gaat over de opkomst van een van de meest flamboyante en roemruchte politici die Rotterdam voortbracht en wat zijn impact op de stad is geweest.
Ik zat in het schrijfproces van mijn nieuwe roman Pietà, dat gaat over een omstreden monument dat wordt weggehaald, toen het beeld van Pim Fortuyn werd beklad door een actiegroep die zich helden van nooit noemde.
Toen ik er samen met mijn vriend ’s ochtends langs reed, hadden de Fortuyn-sympathisanten het al opgeruimd. Eerder dan de gemeentelijke schoonmaakploeg er op hadden kunnen uittrekken. Ik heb begrepen dat ze dat – oh ironie – met een bijtend middel hebben gedaan, waardoor het beeld nu blijvend beschadigd is.
Ik was destijds niet de enige die poolshoogte kwam nemen bij de hoge sokkel waar de gebeeldhouwde Fortuyn overheen leunde en sardonisch glimlachend naar beneden koekeloerde. Er stopten ook twee middelbare witte mannen op elektrische fietsen bij het beeld. Ze deden mannendingen: schopten inspecterend tegen de sokkel om te kijken of de stenen goed vast zaten, zetten een voet op het opstapje en keken boos om zich heen of de daders nog ergens te vinden waren.
‘Hij was een goeie kerel,’ zei de een.
‘Ze zeggen dat ‘ie een racistisch was, maar dat was hij helemaal niet,’ zegt de ander.
‘Niet zoals ze nu zijn,’ beaamde de een.
‘Hij was gewoon kritisch,’ zegt de ander.
‘Hij had goede ideeën,’ knikt de een.
Nog geen reactie — begin de discussie!