Aboutaleb bood in december excuses aan voor het slavernijverleden van Rotterdam. Wat ging hieraan vooraf? Historicus Maartje Hids zet op een rij hoe er in de afgelopen 20 jaar door het college en de gemeenteraad hierover is gesproken.
De afgelopen jaren staat het koloniale en slavernijverleden van Nederland hoog op de politieke agenda en speelt het ook in de samenleving een grote rol. Verschillende steden deden onderzoek naar hun rol in het koloniale en slavernijverleden, Rotterdam startte als eerste dit proces in 2017. Voor Amsterdam en Rotterdam legden deze onderzoeken de basis voor het aanbieden van excuses van het stadsbestuur voor dit verleden: Amsterdam deed dit in juli 2020, Rotterdam zo’n anderhalf jaar later.
Dit waren grote stappen voorwaarts, maar hoe zat het de afgelopen twintig jaar? De eerste vijftien jaar van de 21ste eeuw was er in de politiek weinig aandacht voor het koloniale en slavernijverleden van Nederland of Rotterdam. In 2001 werd voor het eerst spijt betuigd voor het Nederlandse aandeel in het slavernijverleden op een antiracisme-conferentie in Durban, Zuid-Afrika. In de Tweede Kamer werd er vervolgens weinig aandacht besteed aan deze spijtbetuiging. Wel was er veel aandacht voor de oprichting van een Nationaal Slavernijmonument. De vraag hiervoor kwam vanuit de samenleving door middel van een petitie van de Stichting Sophiedela, een beweging voor Afro-Europese vrouwen, waarna de politiek het oppakte. Op 1 juli 2002 werd het monument onthuld in het Oosterpark in Amsterdam.
Nog geen reactie — begin de discussie!