Columnist Elfie Tromp maakt na twee jaar stoelendansen alsnog haar eerste superspread-event mee.
Ik ben positief en niet op de goede manier. Na twee jaar stoelendansen, ben ook ik deel van de geschiedenis geworden; de grote C stroomt door mijn aderen. Wat begon met lichte keelpijn na de koorles (elke maandagavond zing ik met het koor van theatergroep Club Gewalt liedjes over menstruatiebloed en het antropoceen), was dinsdag een flinke hoest en woensdag veranderd in vlammende spieren, een snotdruipend fakkelhoofd en kennelhoest.
Op naar de teststraat bij Rotterdam Airport, waar ik al vaak had gestaan. Preventief, met (ingebeelde) klachten of bij testen voor toegang. Ellenlange rijen meestal, van schuifelende lichamen die door parcoursen van dranghekken werden geleid als in een attractiepark.
Het was ditmaal rustig. Hadden we het niet meer nodig of wilde niemand meer testen? Ik kon mijn auto vrijwel voor de deur kwijt, binnen werd ik verder gewapperd door wat verveelde tieners bij de deur. Ik kon meteen gaan zitten tussen de nepwandjes die een behandelkamer suggereerden. Daar werd ik geswabt door een andere tiener. De deur werd voor me open gedaan door een laatste tiener. Wat een zomerbaan. En het was nog niet eens zomer. Ik rook de lente in de lucht nog en vond dat een goed teken.
Nog geen reactie — begin de discussie!