Wat betekent het werkelijk als we onze musea, instituten en universiteiten willen ontdoen van kolonialiteit, bespreekt onze columnist Zouhair Hammana.
Dekolonisatie is een steeds vaker gehoorde term, ook in Rotterdam. De naamsverandering van bijvoorbeeld kunstinstituut Melly wordt door het instituut gezien als “onderdeel van grotere gesprekken over dekolonisatie”. En de Rotterdamse afdeling van de politieke partij Bij1 heeft ‘het dekoloniseren van de stad’ hoog in het programma staan. Meer en meer instituties en, eigenlijk vooral de mensen en groepen die instituties verantwoordelijk (willen) houden, spreken over dekoloniseren en dekolonisatie. Een goede ontwikkeling. Maar wat houdt het eigenlijk in: wat is dekolonisatie?
Natuurlijk volstaat het niet om in pakweg zeshonderd woorden uit te leggen wat dekolonisatie daadwerkelijk is, vooral omdat er een brede theoretische en historische traditie is die zich uitstrekt over verschillende disciplines, opvattingen en perspectieven.
Waar de meesten het over eens zijn is dat dekolonisatie geen metafoor is en dat het in de eerste plaats moet gaan over het teruggeven van land aan de <i><span style="font-weight: 400;">indigenous</span></i><span style="font-weight: 400;"> bevolking(en).</span> Ofwel: over materiële handelingen en over herstel. Het is dus het ontdoen van kolonialiteit. Zoals de Canadese en Amerikaanse onderzoekers Eve Tuck and K. Wayne Yang het omschrijven, gaat dekolonisatie over “de repatriëring van indigenous land en leven. Het is geen metafoor voor andere dingen die we willen doen om onze samenlevingen en scholen te verbeteren”.
Maar steeds vaker popt de term toch op in narratieven over kwesties zoals diversiteit en inclusie. We moeten ons hier niet vergissen: dekolonisatie gaat niet over, en is geen plaatsvervangend woord voor, diversiteit en inclusie. Diversiteit en inclusie kan gelezen worden als onderdeel van, maar het is niet hetzelfde. Ik herhaal: dekolonisatie is niet hetzelfde als diversiteit en inclusie.
Nog geen reactie — begin de discussie!