Na jarenlange afbraak van sociale en democratische infrastructuren in Rotterdam is het tijd voor wederopbouw, beargumenteren politiek filosofen Jamie van der Klaauw en Catherine Koekoek. “De stad moet nu investeren in de plekken waar Rotterdammers zich op alternatieve manieren organiseren.”
Enkele weken na de gemeenteraadsverkiezingen is het alweer bijna een uitgekauwd punt: de historisch lage opkomst. Een enkel motief is er niet, zoals Eeva Liukku al schreef. Dat Rotterdam de dubieuze eer heeft om koploper te zijn in de dalende trend, mag nauwelijks meer verbazing wekken. Het past in een ouder beeld van Rotterdam: de stad waar onwetendheid en laag politiek bewustzijn hoogtij vieren. Waar de drempel om deel te nemen aan publiek debat en politiek te hoog is, en het vertrouwen laag. De stad die wordt gekenmerkt door veel laaggeletterdheid, een laag opleidingsniveau en een gebrek aan debatcentra. Het resultaat is een mix van passiviteit, protest en populisme.
Met de nieuwe wijkraden wordt hier andermaal geprobeerd iets aan te veranderen. Maar hierin wordt iets cruciaals vergeten: de rol van organisaties en plekken die niet direct aan politieke besluitvorming doen, maar wel opereren als belangrijke voorwaarde voor sociaal en politiek bewustzijn. Het is juist die democratische infrastructuur die aan vernieuwing en versterking toe is, voor het te laat is.
Al 3 reacties — discussieer mee!
Er zit iets tegenstrijdigs in dit stuk. Aan de ene kant is de conclusie: verstevig de (bestaande) democratische infrastructuur (waar ik het van harte mee eens ben). Aan de andere kant wordt in de analyse van de Rdamse politieke cultuur min of meer ontkend dat die er al is. Bv. door de Woonopstand (en Black Lives Matter etc) een ’tijdelijke uitbarsting’ te noemen die niet aangesloten is op bestendige organisaties en een democratische infrastructuur. De Woonopstand in Rdam kwam niet uit de lucht vallen. Het platform Recht op de Stad, een verzameling bewoners en bewonersorganisaties, schreef in de maanden ervoor een alternatieve Rdamse Woonvisie en organiseerde daarna in Het Gemaal op Zuid en Leeszaal West negen ‘doordenk’- en discussie-avonden over diverse woonkwesties; en een expositie (Wonen in blessuretijd). Avonden waarop gepraat, verbeeld, gefantaseerd én gezongen werd. Zie rechtopdestad.nl
Goed punt, bedankt! Ook demonstraties worden natuurlijk mogelijk gemaakt door bestaande democratische omgevingen, en de organisaties en plekken die u noemt spelen daarin een ongelofelijk belangrijke rol, juist in een tijd die niet altijd even gemakkelijk is voor bewonersorganisaties. (Ik houd me overigens de komende tijd bezig met de geschiedenis van democratisering, buurthuizen en bewonersinitiatieven in Rotterdam, dus mocht u daarvoor open staan dan zou ik graag eens verder praten over de verhouding van bijvoorbeeld de Leeszaal tot eerdere vormen van buurtwerk, en de verschillen met de meer traditioneel georganiseerde bibliotheek waar de Leeszaal voor in de plaats kwam!) We willen ook zeker niet zeggen dat demonstraties als de Woonopstand per definitie tijdelijke uitbarstingen zijn die niet zijn ingebed in een bredere democratische infrastructuur – maar eerder dat die inbedding wel noodzakelijk is om verandering te bewerkstelligen, en dat die nu vaak nogal moeilijk wordt gemaakt door de houding van de gemeente. We hopen dat ons stuk uiteindelijk niet leest als een ontkenning van hun werk, maar als een pleidooi om het gemakkelijker te maken voor dit soort organisaties om hun belangrijke werk te doen – dat wil zeggen voor het verstevigen en laten groeien van bestaande en nieuwe democratische infrastructuren.
beste Catherine, gesprek is prima, doe maar een voorstel. Per mail: [email protected]