Twintig jaar na de dood van Pim Fortuyn blikt Hasna El Maroudi terug op wat zijn uitspraken in de Rotterdamse samenleving teweegbrachten. “Het ene moment was ik nog een puber in Vreewijk op zoek naar mijn eigen identiteit, het volgende moment werd ik de ‘ander’”.
De eerste keer dat ik de naam Pim Fortuyn hoorde kan ik mij niet meer voor de geest halen. Afgelopen weken deed ik mijn best om zoveel mogelijk herinneringen uit die tijd op te halen – van de opkomst van Fortuyn tot aan de gruwelijke moord op het Mediapark – maar helaas. De beelden zijn van mijn netvlies gewist. Ik luisterde naar podcasts die het fenomeen Fortuyn proberen te duiden, keek naar de televisieserie ‘Het jaar van Fortuyn’, bekeek oude interviews en las portretten van de man. Fascinerend genoeg lijkt er in mijn geheugen weinig ruimte te zijn geweest om de politieke informatie uit die tijd op te slaan. Zelfs optredens van Pim, waarvan ik wéét dat ik ze live heb gezien, zijn verdwenen. Het enige dat nog in mij huist is het gevoel dat ik kreeg wanneer ik de man hoorde spreken. En de rillingen.
Ik sta er niet van te kijken dat ik de informatie heb weggestopt. Ik was nog jong ten tijde van de vreselijke moord, maar belangrijker nog – ik besef dat het misschien bombastisch klinkt – is dat de opkomst van de man ook tamelijk traumatiserend was. Het ene moment was ik nog een puber in Vreewijk, op zoek naar mijn eigen identiteit, los van dat van mijn ouders, broers en zussen. Het volgende moment werd ik de ‘ander’. De Marokkaan. De moslim. De scheidslijn zal niet zo scherp zijn geweest, het is herinneringen eigen om zich te ontdoen van alle nuance, maar in mijn herinnering ging het wel zo.
Over de opkomst van Fortuyn is een hoop geschreven en gezegd. Over hoe hij ogenschijnlijk makkelijk van politieke kleur veranderde – van conservatief naar marxist naar sociaal-democraat en uiteindelijk naar extreemrechts –, over zijn wetenschappelijke tekortkomingen en over hoe hij altijd een buitenbeentje was, die niets liever wilde dan “erbij horen”. Fortuyn was zelf, waar hij ook kwam, altijd de ander. Des te wranger is het dat uitgerekend hij het “de ander maken” van hele bevolkingsgroepen tot een politiek kunstje wist te verheffen.
Al 2 reacties — discussieer mee!
Goed stuk! Ik was bijna 40 toen Fortuyn opkwam en ik heb hem altijd gevaarlijk gevonden. Met verbijstering zag ik hoe zelfs ‘mijn’ linkse partijen met hem mee bogen. Ik keek met nostalgie terug op de jaren waarin ik, vóór de stemmingmakerij door Fortuyn, in Bospolder in een portiek samenwoonde met 5 nationaliteiten, waaronder een Turks en een Marokkaans gezin. Ik denk dat Fortuyn heel veel schade heeft aangericht in de samenleving, meer dan algemeen erkend wordt.
Het gaat hier niet een persoon maar om dynamieken in de Rotterdamse samenleving welke in relatief korte tijd vele vreemde culturen over de vloer kreeg. Dynamieken in samenlevingen zijn onderhevig aan geheel eigen wetmatigheden en leiden hun eigen leven en zijn eigenlijk nauwelijks aan te sturen, je kunt er daardoor rustig op vertrouwen dat het uiteindelijk goed komt. Elke oprisping heeft zijn functie en draagt bij aan de uitkomst. Oordelen en commentaar leveren, schelden en kritiek leveren is zinloos en misschien zelfs contra-productief.