Lila Athanasiadou vertelt in haar column hoe ze gedwongen van Coolhaven naar Schiedam verhuisde en het gezicht van gentrificatie werd. “Nu we weten wat gentrificatie inhoudt, is het tijd voor bredere bewustwording.”
In 2016, tijdens het schrijven aan mijn masterscriptie, werd ik uit mijn anti-kraakwoning in Coolhaven gezet. Toen ik een plek in Schiedam aangeboden kreeg, vierde ik dat met mijn huisgenoten langs de Heemraadssingel. Een man met een fototoestel kwam op ons af en vroeg of hij een foto mocht maken. Hij werkte voor buurtpromotie, een nieuwe investering van de gemeente om jonge, creatieve mensen naar de wijk te lokken. Zonder het te beseffen en terwijl we zelf ontheemd waren, zijn we zo het gezicht geworden van de gentrificatie van de buurt.
De esthetiek van gentrificatie laat zich makkelijk in beeld brengen: de galeries, de trendy cafés, de Urban Arrow-bakfietsen. Het probleem is veel minder mooi: het geweld van ontheemding. Uitzettingen leiden tot directe ontheemding, maar gentrificatie heeft ook indirecte ontheemding als gevolg: mensen met een laag inkomen – vooral van kleur – kunnen zich de diensten en voorzieningen voor bewoners met een hoger inkomen niet veroorloven.
Al één reactie — discussieer mee!
De analyse is helemaal juist, en verschilt niet van hoe daarover in de jaren “70 werd geschreven en actie gevoerd. Het slot is zwak, met “de straat op, de straat op, de straat op”…. in Delft hebben “we” destijds de TU bezet, en de afdeling Bouwkunde/Planologie verregaand ge-herstructureerd. Dat leverde een mij een studietijd op die heel maatschappelijk relevant was. Daarmee gingen “we” aan het werk bij gemeente R’dam. Er ontstonden goede werkwijzes, prioriteiten, buurtbetrokkenheid.
Sinds ca 2000 is dat allemaal weggevaagd. En de universiteiten zijn weer de technocratische bolwerken van 50 jaar terug……