Journalist en essayist Arjen van Veelen brengt volgende week een nieuw boek uit, Rotterdam: een ode aan inefficiëntie. Sharyfah Bhageloe sprak hem over het ‘functioneel vierkant denken’ van de stad. En over zijn zelfbedachte term überdiversiteit.
Bij binnenkomst in Arjen van Veelens werkkamer valt mijn oog direct op een kleurrijke hangmat in een standaard aan de rand van de kamer. Ik krijg er tropische vibes van. “Hij komt ook uit Brazilië,” zegt Van Veelen. “Ik lig er te weinig in. Het was eigenlijk als reminder om niet te veel te werken.” Op de vloer ligt een Oosters ogend tapijt. Aan de muur hangen verschillende ansichtkaarten en foto’s van onder andere Van Veelens favoriete plek in Rotterdam: de Maasvlakte. En van de Eadsbrug in aanbouw in St. Louis, waar hij heeft gewoond als Amerika-correspondent.
De Rotterdamse Van Veelen (42) groeide op in Overschie en Capelle aan den IJssel, maar ging naar een gereformeerde “omfietsschool” zoals hij het zelf noemt, op Zuid in Tarwewijk. “Het was drie kwartier fietsen.” Toen hij Grieks en Latijn ging studeren in Leiden vertrok hij uit de stad. Waarna hij voor langere tijd in Leiden woonde en erna in Amsterdam. Na een periode als correspondent in de Verenigde Staten keerde hij in 2016 terug naar Rotterdam en kocht hij met zijn vrouw (microbioloog en schrijver Rosanne Hertzberger) een huis in Middelland. Wat was de reden – buiten de gunstige woningprijzen – dat hij terugkwam naar zijn geboortestad? Rotterdam heeft meer reality, antwoordt hij. “Na meerdere keren te zijn verhuisd, had ik zin om weer te wortelen op één plek.” En dat wortelen doet hij nu met vrouw en twee kinderen vlakbij de bonte West-Kruiskade.
Hoger opgeleid zijn is volgens Van Veelen het nieuwe toegangsticket tot de stad. Hij denkt dat dit ook de belangrijkste identiteitskwestie is waar de stad momenteel mee kampt. “Het is hier heel fijn om te wonen als je dat kaartje hebt. En als je dat niet hebt, is het niet zo een fijne stad en mag je soms ergens niet wonen. Ik vind het een verbijsterend gegeven dat een stad dat aanmoedigt. Laten we wel wezen: ik profiteer ervan. Ik heb een koophuis en ben academisch geschoold, maar uiteindelijk profiteer ik er niet van. Want ik wil geen stad die alleen voor mijn soort mensen is gemaakt.”
Nog geen reactie — begin de discussie!