In oktober 2022 werd het gebouw van het Wijkpaleis officieel gekocht. Hoe ziet het leven van de ‘wijkonderneming’ aan de Claes de Vrieselaan er nu uit, na de koop? Wat speelt er in de paleiszalen en in de paleistuin? Aimée Dabekaussen sprak bestuursleden Floris van Gennep en Marieke Hillen.

Het Wijkpaleis in Rotterdam West heeft op de begane grond een “dorpszaal” waar je binnen kunt lopen en geregeld een lekkere lunch of diner kunt eten tegen een klein prijsje. Daarnaast zijn er ook publieke productieplekken, van houtwerkplek tot textielatelier en er worden allerlei kantoren en werkplaatsen verhuurd aan professionals.
De ruimte waar ik met Floris van Gennep en Marieke Hillen zit is groot, er lopen mensen in en uit, er klinkt gerommel vanuit de keuken en de koffiehoek. Een gezellige chaos. ‘Rust’ is misschien niet het eerste woord dat in je opkomt wanneer je op de begane grond van het Wijkpaleis bent. Toch is dat het eerste dat in ons gesprek over hoe het nu in het Wijkpaleis gaat naar voren komt: er heerst rust. De zorgen en uitdagingen rondom de koop namen lange tijd veel ruimte in. “Het beheerste gewoon heel erg onze hoofden, en dat gaat wel degelijk ten koste van de inhoud,” aldus Hillen.
Sinds 13 oktober kijken ze gelukkig weer vooruit, maar ook naar het heden, wat er nú speelt. Van Gennep vult aan: “Het is heel fijn dat we nu weer terug zijn bij de kleine verhalen en de kleine probleempjes”, zoals het beantwoorden van vragen en behoeften uit de wijk voor bijvoorbeeld naailessen of het verzorgen van vervanging als een van de koks, Fatma, een tijd op vakantie is, ”en dat we die gewoon met zijn allen kunnen aanpakken.” Dat is namelijk een van de kernwaarden binnen het Wijkpaleis. “Het hoort hier niet te werken op een manier waarbij een klein groepje bepaalt of de boel trekt. Het moet heel breed zijn.”
Bijna afraden
De opluchting is enkele maanden na de koop nog steeds voelbaar. Nu kloppen initiatiefnemers vanuit het hele land bij het Wijkpaleis aan voor advies over hoe het uiteindelijk gelukt is. Dat is leuk, maar ook lastig. Dat het bij het Wijkpaleis gelukt is, lijkt ook niet aan één strategie of oorzaak te wijden. Daarnaast was het voor alle betrokkenen een kwestie van de lange adem. “Ik zou het bijna mensen afraden,” zegt van Gennep lachend. Maar, om eerlijk te zijn zouden ze bij het Wijkpaleis ook niet naar dat advies geluisterd hebben.
Naast de rust levert het kopen van het pand nog iets anders belangrijks op, namelijk: eigenaarschap. Tijdens ons gesprek passeren diverse andere voorbeelden de revue in de stad waarbij eigenaarschap in het geding kwam, zoals bij het buurthuis het Bollenpandje in Rotterdam West en de culturele Surinaamse vereniging Wi Masanga in Delfshaven. De eerstgenoemde heeft te maken met veel wateroverlast, waaraan de gemeente en de verhuurder Havensteder niets tegen lijkt te doen. Hierdoor moet het buurthuis waarschijnlijk hun deuren sluiten. Het gebouw waar vereniging Wi Masanga al tientallen jaren zat was overgekocht door een projectontwikkelaar, waardoor de toekomst voor de vereniging onduidelijk werd. Hoewel er overlegd was dat Wi Masanga er nog zeker een aantal jaar moest kunnen verblijven, stegen de kosten zodanig dat zij het pand hebben moeten verlaten. Met de koop probeerde het Wijkpaleis dit te voorkomen: “We zijn niet meer afhankelijk,” legt Hillen uit. “Die enorme energierekening waar we nu bijvoorbeeld mee zitten. Je weet: wij kunnen daar actie op ondernemen”, het zelf in de hand hebben van het verduurzamen van het pand of het aanpassen van het verbruik “geeft een zekere lichtheid.”
Nog geen reactie — begin de discussie!