Interview
Ter ere van Keti Koti op 1 juli en 150 jaar afschaffing van de slavernij publiceert Vers Beton een reeks artikelen over het koloniale en slavernijverleden van Rotterdam. Sharyfah Bhageloe dook in het stadsarchief en ontdekte dat het Rotterdamse bedrijf Hudig & Veder een rol speelde in de koloniale handel. Naar aanleiding van het onderzoek sprak Bhageloe met de huidige eigenaren.

“Dit is geen heksenjacht,” zeg ik tegen Derk Schep en Alexis Fontein, die recht tegenover me zitten. Er valt een stilte. Ik zit bij Hudig & Veder in Rhoon. Gisteren publiceerde Vers Beton het onderzoek naar Jan Hudig, de oprichter van Hudig & Blokhuyzen, een rederij en cargadoorsbedrijf dat nu nog bestaat als Hudig & Veder.
Het vervoersbedrijf bleek volgens dit onderzoek diep in de koloniale handel te zitten. Zo vervoerden ze spullen waarmee tot slaafgemaakten op de plantages in Suriname werkten aan tropische producten als koffie en suiker. Vervolgens voer de firma met volgeladen schepen naar Nederland terug en verkochten ze de producten in Rotterdam.
In een vergaderruimte in het kantoorgebouw op de begane grond wacht ik Schep en Fontein op. Schep is de huidige directeur van Hudig & Veder, Fontein zijn voorganger. Er hangt een grote kaart van Rotterdam uit de zeventiende eeuw aan de muur. Ik zit aan een lange vergadertafel met zeker plek voor twintig personen, naast een beeldscherm.
“Goed dat je er bent,” zegt Schep. Hij stelt zichzelf voor: “Ik ben de directeur van Hudig & Veder”. Hij schuift een visitekaartje naar me toe. “En ik neem de rol over van Lex die hier naast me zit en bijna met pensioen gaat.”
Nog geen reactie — begin de discussie!