Hoge torens vol kantoren en appartementen; rijzige wolkenkrabbers die een iconische skyline aftekenen langs het hemelgewelf: Rotterdam is dé hoogbouwstad van Nederland. Toch staat die hoogbouw de laatste tijd ter discussie, onder meer door stijgende bouwkosten en een groeiende kloof tussen arm en rijk. Ook tijdens het Hoogbouwdebat rees de vraag: hoe haalbaar is hoogbouw nog?
“Ik sprak ooit een gepensioneerde Rotterdamse glazenwasser. Hij was zijn carrière begonnen met een gebouw van 30 meter. ‘Veel hoger zal het niet worden’, zei hij tegen zijn collega’s, om vlak voor zijn pensioen ramen te wassen op 120 meter hoogte. Inmiddels zitten we met de Zalmhaventoren op 215 meter.” Gemeentelijk stedenbouwkundige Emiel Arends heeft de lachers op zijn hand met deze anekdote. Als een van de sprekers deze avond schetst hij hoe Rotterdam de hoogbouwstad van vandaag is geworden. Arends: “Hoogbouw is een verhaal van innovatie. De gemeente leerde van elke toren die werd gebouwd en stelde door de jaren heen regels op om zo optimaal mogelijk te bouwen. Denk aan het windbestendig en brandveilig maken van de torens.”
Ego van de stad
Het is druk in Arminius, ruim 270 geïnteresseerden vullen de houten bankjes. Onder hen Patrick Bakker en Dirk Schennink, beiden werkzaam bij RTM XL, een platform voor stedelijke ontwikkeling. De foto’s van de imposante torens die Arends laat zien, zullen hen bevallen. Schennink: “Ik ben een voorstander van nieuwbouw en daarmee ook voor de bouw van torens. Toch kom je er niet met torens alleen; er moet een goede mix zijn.” Collega Bakker denkt dat hoogbouw zeker kan helpen bij verdichting: “Het is een goed middel, maar geen doel op zich.”
Al één reactie — discussieer mee!
Vanuit de gemeente wordt hoogbouw nu gezien als kers op de taart. Helaas zitten er nog 11 kersen in de pijplijn rond het Hofplein die een forse invloed hebben op de omgeving. Jammer dat deze kwestie niet scherper aan bod kwam in het debat.