Ga naar de inhoud

Breng het kunstwerk De Miereneter naar de Rotterdamse binnenstad

Talk of the Town

Hoort het kunstwerk De Miereneter van beeldhouwer Alexander Calder thuis op een grasstrook in Hoogvliet of is het beter af tussen de unieke collectie beelden die de Rotterdamse binnenstad verfraait? Siebe Thissen weet het wel.

In een volgepakt auditorium van de Kunsthal vond op zaterdagavond 24 februari de première plaats van de documentaire In The Spirit of Calder, gemaakt door regisseur Marjoleine Boonstra en kunsthistoricus Lies Janssen. De Amerikaanse beeldhouwer Alexander Calder (1898-1976) geniet wereldwijd bekendheid als maker van intrigerende, kleurrijke ‘mobiles’ (hangende, door luchtcirculatie bewogen mobielen) en ‘stabiles’ (abstracte stalen sculpturen). 

De documentaire biedt een verstild portret van drie kunstenaars, Rosa Barba, Žilvinas Kempinas en Ernesto Neto, die werk maken in het landelijke atelier van Calder in Frankrijk, dat na diens dood als gastenverblijf voor beeldend kunstenaars werd ingericht. 

The Terminator

In The Spirit Of Calder is een mooi document, maar veel bezoekers bleken na afloop ietwat teleurgesteld dat we zo weinig van de meester zelf te zien kregen. Ook ontbrak één van de fraaiste sculpturen die Calder heeft gemaakt, namelijk Le Tamanoir (1963) – De Miereneter, een beeld dat al zestig jaar lang de openbare ruimte van Rotterdam siert. Hoewel het werk een absoluut topstuk uit de internationale beeldhouwkunst betreft, zijn slechts weinig Rotterdammers en stadsbezoekers bekend met de Miereneter. 

Die onbekendheid moet worden gezocht in de locatie van het beeld, namelijk op een grasstrook aan de Aveling in Hoogvliet. Al sinds de plaatsing van het beeld woedt een discussie of dit pronkjuweel niet naar de binnenstad moet worden verplaatst, waar het te midden van onze unieke beeldencollectie meer aandacht en betekenis zal krijgen. Hoe kwam Le Tamanoir – in Hoogvliet ook wel ‘The Terminator’ genoemd – in dit stadsdeel terecht?

Experiment Hoogvliet

Het dorp Hoogvliet, met 682 inwoners, werd in 1934 ingelijfd bij Rotterdam. In de jaren vijftig en zestig maakte het dijkdorpje een enorme groei door, veroorzaakt door de werkgelegenheid in de petrochemische industrie. Duizenden woningen werden uit de grond gestampt. De bevolking van Hoogvliet zou toenemen tot bijna 35.000 inwoners. Deze megalomane onderneming noopten de wijkraad Hoogvliet en het stadsbestuur van Rotterdam tot het ‘Experiment Hoogvliet’: kon er geen klein deel van de kosten van het bouwrijp maken van de grond aan beeldende kunst worden besteed? 

Op 14 maart 1963 ging de gemeenteraad akkoord en besloot 450.000 gulden te reserveren voor de plaatsing van een groot aantal beeldhouwwerken. Omgerekend naar de huidige koopkracht ging het hier om een investering van bijna twee miljoen euro. De dienst Stadsontwikkeling wees geschikte locaties aan; de Commissie Stadsverfraaiing nam de selectie van de kunstenaars voor haar rekening. 

Zo kreeg een handvol Rotterdamse kunstenaars opdracht een kunstwerk voor Hoogvliet te maken. Maar de Commissie Stadsverfraaiing, bestaande uit de kunstverzamelaars Piet Sanders (hoogleraar aan de universiteit) en Gerrit van der Wal (directeur van de Bijenkorf), opteerde ook voor een werk van internationale allure. Deze illustere voorgangers van Wim Pijbes kenden de internationale kunstmarkt en zouden in de loop der jaren veel sculpturen voor de stad verwerven, waaronder werken van Zadkine, Rodin, Henri Laurens, Marino Marini, Naum Gabo, Picasso, Tomonori Toyofuku, Karel Appel en George Rickey. Zonder dit mecenaat zou Rotterdam geen naam als beeldenstad van formaat hebben verworven. 

Het kunstwerk bleek voor ‘een alleszins redelijke prijs’ te koop

Sanders en Van der Wal waren ook gecharmeerd van Alexander Calder. Zijn stabiles – krachtige en onbeweeglijke staalconstructies – leken uitermate geschikt voor een grasveld, met op de achtergrond de bebouwing van Hoogvliet. Zo kon er een groene driehoek ontstaan die, volgens hen, een architectonische voleindiging van de nieuwbouw zou betekenen. 

Terwijl de Commissie een opdracht aan Calder voorbereidde, trof Sanders bij toeval in de beroemde Parijse galerie Maeght een werk van de kunstenaar dat voor “een alleszins redelijke prijs te koop bleek”. Het bleek Le Tamanoir. Nadat De Miereneter eerst nog op de Dokumenta van Kassel tentoon werd gesteld, kon het werk in het voorjaar van 1965 naar de Aveling in Hoogvliet worden gebracht. De onthulling bleek de bekroning van een unieke beeldencollectie in Hoogvliet. 

Sinds de plaatsing van het beeld woedt een discussie of dit pronkjuweel niet naar de binnenstad moet worden verplaatst

Dankzij de inspanningen van CBK Rotterdam werd het ‘Experiment Hoogvliet’ onlangs opnieuw in de spotlights gezet. De Kunstroute Hoogvliet is digitaal te downloaden en biedt een wandeling of fietstocht langs een twintigtal kunstwerken. Tip voor de zomermaanden: een betere kennismaking met dit stadsdeel is ondenkbaar.

Het experiment bleef echter een experiment en kreeg vooralsnog geen vervolg in andere stadswijken. Pas in 1980 maakte een nieuwe gemeentelijke regeling het mogelijk om kunstwerken te financieren uit grondexploitatie. Dat het ‘Experiment Hoogvliet’ geen vervolg kreeg had ook te maken met groeiende twijfels over de gevolgde strategie. Kunstcritici en bewoners vonden niet alle beelden even geslaagd. Sommige beelden bleken niet bestand tegen vandalisme. Ook had men op meer ‘speelplastieken’ voor de jeugd gehoopt. Slechts één beeld, Le Tamanoir, beschikte over een bijzondere autonome kwaliteit. Maar “het beeldende idioom van dit werk is zó universeel en zó sterk, dat het ook elders zou kunnen zijn neergestreken”, schreef de secretaris van de Commissie Stadsverfraaiing in een terugblik op het project. 

Astronomische waarde

Juist vanwege dit sterk autonome karakter is verplaatsing van De Miereneter naar de binnenstad een optie. Hier kan het beeld in de context van een uitzonderlijke stadscollectie worden getoond, in samenhang met andere ijkpunten uit de beeldhouwkunst en nieuwe uitingen van beeldende kunst. 

Bovendien werd Le Tamanoir niet specifiek voor Hoogvliet gemaakt. Dat internationale, toonaangevende musea Rotterdam regelmatig het verzoek doen het werk aan hen in bruikleen te geven, zegt veel over de aandacht die het verdient. 

Ik besef terdege dat het openbaar bestuur van Hoogvliet niet staat te springen om afstand te doen van hun icoon. Maar in het licht van de astronomische waarde van het beeld mag er best een prijskaartje aan het vertrek van De Miereneter worden gehangen. Daarmee kan beeldende kunst in de openbare ruimte van Hoogvliet een nieuwe impuls worden gegeven. Want de Kunstroute Hoogvliet leert ons ook dat dit eigenzinnige stadsdeel onder de rook van Pernis recht heeft op een uitbreiding van haar kunstcollectie met nieuwe, jonge Rotterdamse kunstenaars. 

Talk of the Town is de wekelijkse column van Vers Beton. Hierin schrijft een redacteur over iets dat speelt in de stad.

Gerelateerde inhoud

Steun onafhankelijke journalistiek

Als abonnee van Vers Beton kun je alle artikelen onbeperkt lezen en delen met je eigen netwerk.

Misschien vind je dit ook interessant

  • “In de Rotterdamse cultuur worden de grote organisaties groter en de kleine kleiner”

    • Kunst en Cultuur

    Hoe moet het verder met kunstenaarscollectief TimeWindow in het Zomerhofkwartier, nu het geen geld meer krijgt uit het Cultuurplan? Mede-oprichter Jette Schneider ziet het somber in: “Over niet al te lange tijd hebben we nieuwe manieren nodig om makers in de stad te houden. Want voordat je het weet verdwijnt die mooie, creatieve, slagvaardige cultuur uit de stad.” Een interview.

  • Niet lullen maar luisteren met filosoof Miriam Rasch

    • Kunst en Cultuur

    Filosoof Miriam Rasch vroeg zich af: wat betekent luisteren precies? Hoe luister je goed? Ze onderzocht het in haar boek Luisteroefeningen. Met een typisch Rotterdams klanklandschap op de achtergrond – een graafmachine, sirenes, optrekkende auto’s – pleit Rasch voor aandachtig luisteren, naar elkaar én naar de stad. “Als je al tien jaar in Rotterdam woont en je hebt nog nooit een racende auto gehoord, heb je dan wel echt een relatie met de stad?”

  • Punk’s not dead in Rotterdam

    • Kunst en Cultuur

    Punkliefhebbers Timo Croes en Gary van Niks hadden genoeg van het reizen naar Amsterdam of Antwerpen voor punkconcerten en richten Nospray op, een organisatie die punkbands naar Rotterdam haalt. “Uiteindelijk zijn we het maar zelf hier gaan organiseren.”

  • Alle artikelen

De Stadsagenda

De leukste vacatures in en om Rotterdam