Interview
Sommige schoonmakers en au pairs werken hier al decennia zonder papieren. Zonder pensioen, zorgverzekering of bankrekening. Onzichtbaar, want ze staan in geen enkel Nederlands systeem. Wie zijn deze Migrant Domestic Workers? “Ik wil heel graag een bijdrage leveren aan deze maatschappij.”
Ongedocumenteerde Migrant Domestic Workers (MDW) worden ze genoemd. Sommige werken al bijna 25 jaar zonder verblijfspapieren in Rotterdam in de schoonmaak. Een aantal vat de moed om lid te worden van het MDW-netwerk van de FNV, om te strijden voor erkenning. “Ik ben geen crimineel, dat wil ik laten zien”, aldus Karin Dwiyanita, voorzitter van het MDW-netwerk.
Migrant Domestic Workers (MDW)
Volgens de FNV wonen en werken in Nederland enkele tienduizenden ongedocumenteerde Migrant Domestic Workers (MDW’ers). Ze verlenen diensten aan particuliere huishoudens zoals schoonmaak, babysitten en zorg. Zo’n 220.000 Nederlandse huishoudens maken er gebruik van.
MDW’ers zorgen ervoor dat hun werkgevers kunnen werken, studeren en mantelzorgen. Daarmee leveren ze een belangrijke bijdrage aan de samenleving en de economie, zonder enige wettelijke erkenning.
Het MDW-netwerk van de FNV lobbyt onder meer voor het ILO-verdrag 189 van de Internationale Arbeidsorganisatie. In dit verdrag worden huishoudelijk medewerkers erkend als werknemers en essentiële dienstverleners, waardoor zij aanspraak kunnen maken op sociale verzekeringen en vakantiedagen en -geld. Het is al sinds 2011 van kracht, maar nog steeds niet ondertekend door de Nederlandse overheid.
Wie in Rotterdam inzoomt op het (MDW)-netwerk van de FNV, belandt meteen met de top aan tafel. De huidige voorzitter en vicevoorzitter wonen hier, evenals de vorige voorzitter. Het zijn respectievelijk Karin Dwiyanita (32), Bing Molabin (54) en Nur Hayati (56). Ze vormen een vrolijke, levendige eenheid, die goed op elkaar is ingespeeld. Hayati en Dwiyanita zijn moeder en dochter en komen uit Indonesië; Molabin is Filipijns. Ze spreken een mengelmoes van Nederlands en Engels met elkaar en begrijpen elkaar wonderwel goed.
Alle drie dromen ze al jaren van een verblijfsvergunning, erkenning voor hun werk en in het verlengde daarvan recht op sociale verzekeringen en pensioenopbouw. Ze zijn al jaren niet meer in hun vaderland geweest en hebben hun families niet meer gezien, behalve op het schermpje van hun mobiel. Reizen vanuit Nederland zit er niet in; het risico om niet meer te mogen terugkeren is te groot. Ze hebben hun hoop op de FNV gevestigd, ook al weten ze dat zij zelf de vakbond vormen en bepalen.
Moderne slavernij
De geschiedenis van de 56-jarige Hayati is een schrijnend voorbeeld van moderne slavernij. In 1999 zag ze een advertentie in een Indonesische krant: Heineken in Nederland zocht werknemers. “Ik zou 1.000 gulden per maand krijgen, wat heel veel geld is in Indonesië.” De nood was hoog: haar man raakte arbeidsongeschikt en ze hadden drie kinderen die ze een betere toekomst wilden geven. Hayati: “Via een agentschap meldde ik me aan. Ik moest 14 miljoen roepies betalen. Dat is nu niet meer zoveel geld, maar toen wel. Toen ik op Schiphol aankwam, was er niemand te bekennen. Samen met nog twee mensen was ik geronseld door een Nederlandse tussenpersoon. We namen de trein naar Rotterdam. Daar werden we opgehaald en naar Schiedam gebracht.”
Nog geen reactie — begin de discussie!