Talk of the Town
Vreewijk is meer dan een pittoresk groen dorp met lieflijke huisjes in Anton Pieck-sferen. Het is ook een toonbeeld van zelfredzaamheid en verbinding, die onder meer samenkomen in Leeszaal Vreewijk. Wijkbewoner Lindy Kuit ging langs.

Van bovenaf gezien heeft Vreewijk de opvallende vorm van een vlieger. Nou ja, niet helemaal, maar in elk geval een grote helft. De Langegeer vormt de ruggengraat, de Beukendaal, de Groene Hilledijk en de Enk omsluiten deze verborgen groene parel op Zuid.
Tijdens mijn studie Architectuurgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam leerde ik van emeritus hoogleraar Vincent van Rossem (ja, het broertje van) dat Vreewijk Echt Heel Erg Bijzonder is. Rond de voorlaatste eeuwwisseling was Rotterdam explosief gegroeid en was de vraag naar huisvesting groot. Zo ontstond onder meer het plan voor een grote, nieuwe arbeiderswijk op Zuid: Tuindorp Vreewijk.
Groen dorp
Wat Vreewijk zo bijzonder maakt, is dat het niet alleen is ontwikkeld naar de principes van Ebenezer Howards garden city movement – een revolutionair model voor stedelijke ontwikkeling uit 1898 dat arbeiders uit hun toen erbarmelijke woonomstandigheden moest bevrijden met frisse lucht, zonlicht, adem- en speelruimte – maar ook volledig particulier is geïnitieerd.
Bankier Karel Paul van der Mandele, ook wel bekend als K.P., was de geestelijk vader van Vreewijk. Een zeer invloedrijke man in de stad, die blijkbaar ook H.P. Berlage in zijn adresboekje had staan en deze beroemde architect en stedenbouwkundige vroeg om het stratenplan te ontwerpen. Onder anderen architect Marinus Jan Granpré Molière bouwde voort op dit plan. Granpré Molière was een echte traditionalist; een man van baksteen, hout, pergola’s en kleine, gezellige huisjes. Dit leidde tot Vreewijks kenmerkende, idyllische en bijna Anton Pieck-achtige sfeer. Een groen dorp in de stenen stad.
Vreewijk heeft een kenmerkende, idyllische en bijna Anton Pieck-achtige sfeer. Een groen dorp in de stenen stad
Die sfeer hangt er nu, bijna honderd jaar later, nog steeds. Ondanks tegenslagen als verpaupering en criminaliteit – in 2007 belandde Vreewijk zelfs op de beruchte ‘lijst van Vogelaar’. Het voortbestaan heeft Vreewijk grotendeels te danken aan solidaire en betrokken bewoners.
Rond dezelfde tijd als de Vogelaarlijst wilde Havensteder de door de tijd (en gebrek aan onderhoud) aangetaste Vreewijkhuisjes slopen. De bewoners verenigden zich en zetten een stevige en succesvolle lobby op. De wijk werd een beschermd stadsgezicht en de jaren daarna uitgebreid gerenoveerd. Zelfs het aangrenzende Zuiderziekenhuis, gebouwd in 1939, redden de Vreewijkers op eenzelfde manier van de sloopkogel. In dat ziekenhuis woon ik nu gewoon.
Leeszaal
Het zegt iets over de verbinding en zelfredzaamheid in de wijk, elementen die er altijd al wel zijn geweest. Het ontstaan van Vreewijk hangt nauw samen met de 19e-eeuwse idee van volksverheffing, lees ik in Lessen van Vreewijk (2020), een essay van Sanneke van Hassel. Er waren educatieve tentoonstellingen, exposities, lezingen en sportclubs – allemaal bedoeld om de arbeiders te verheffen en geestelijk te voeden. Ook nu wordt er nog veel georganiseerd: in Huis van de Wijk de Brink wordt gebreid, gegeten, gedronken, gedanst, geruild en gerepareerd. En in twee panden aan de Groenezoom, die de vlieger dwars doorkruist, zit een leeszaal waar ik op een gewone woensdagochtend langsga.
Maar begin niet over verheffing bij Pieter Termeer, een oud-boekhandelaar en Vreewijk-kenner die Leeszaal Vreewijk in 2015 oprichtte. Deels uit eigenbelang – hij had gewoon erg veel boeken – en deels uit noodzaak: de bibliotheek die decennialang aan de Grift had gezeten, sloot. En een wijk die zonder boeken zit, dat kan niet, moet hij gedacht hebben.
De leeszaal is uitgegroeid tot een sociaal zwaartepunt en begrip in de wijk
Inmiddels is de leeszaal uitgegroeid tot een sociaal zwaartepunt en begrip in de wijk. Je kunt gewoon binnenlopen – “Iedereen die hier binnenkomt krijgt eerst een kop koffie of thee” – of aansluiten bij speciale middagen of avonden: een bijeenkomst over euthanasie bijvoorbeeld, of een lezing van een historicus of schrijver. “Niet om bewoners op te voeden of te verheffen, maar gewoon om de interesses die er in de wijk zijn breed te bedienen”, aldus Termeer. En alles is gratis, van boek tot lezing.
Alles gratis? “Het is een beetje balanceren om de boel open te kunnen houden”, geeft Termeer toe. De huur van de twee panden bedraagt zo’n €2.000 per maand. Dit bedrag schraapt de stichting onder meer bij elkaar door boeken met een archeologische of museale waarde te verkopen. Een groeiende expertise; elke zondag en maandag zit een groepje vrijwilligers bij elkaar voor een waardecheck. Termeer: “En de lokale politiek en enkele begunstigers zijn ons gelukkig goed gezind.”
Vluchtelingen
Vrijwilliger Marjan vindt de leeszaal “een enorm goed doel”. Ze zit in between jobs en deze bijbaan biedt haar een mooie kans om “terug te komen in de maatschappij”. “Iedereen komt hier – nieuwkomers in de wijk, studenten, ouderen. Laatst stond ik met twee vluchtelingen kinderleesboekjes uit te zoeken en hardop de teksten te lezen. En weet je wat al die woordenboeken kosten voor scholieren en hun ouders die geen cent te makken hebben? Hier kun je ze gratis ophalen.”
Ik vraag me af waarom Rotterdam in het huidige tijdsgewricht niet nog veel meer leeszalen heeft zoals die in Vreewijk. En hoeveel lessen we nog meer kunnen leren van deze bijzondere tuinwijk.
Talk of the Town is de wekelijkse column van Vers Beton. Hierin schrijft een redacteur over iets dat speelt in de stad.
Nog geen reactie — begin de discussie!