Dubbelinterview
Na twaalf jaar in het iconische Schieblock, moet het Hiphophuis verhuizen. Reden: een ‘marktconforme’ huurverhoging van 40%. Vers Beton sprak Aruna Vermeulen, directeur van Hiphophuis en Gabi Ngcobo, kersverse directeur van Kunstinstituut Melly, die in mei huisgenoten worden op de Witte de With. “Eigenlijk is onze verhuizing een powermove.”
Onlangs werd de huur van het Hiphophuis in het Schieblock met 40% verhoogd, zonder dat daar enige verbeteringen aan het pand tegenover stonden. Daarom besloten de Rotterdamse hiphoppers na twaalf jaar te vertrekken uit het iconische pand aan de Delftsestraat en op zoek te gaan naar een nieuw hiphopthuis. Toen dat gerucht de ronde deed, hoefde Sofía Hernández Chong Cuy, toenmalig directeur van Kunstinstituut Melly aan de Witte de Withstraat, niet lang na te denken. Met het vertrek van TENT, experimenteel platform voor hedendaagse kunst, ontstaat ruimte op de begane grond. Daar kan het Hiphophuis zich vestigen, als waardige opvolger van TENT.
De verhuizing van het Hiphophuis is geen textbook gentrification: we blijven in het centrum
Na een paar gesprekken tussen Hernández Chong Cuy en Aruna Vermeulen, directeur van het Hiphophuis, was het duidelijk: Melly zou Hiphop in huis nemen. Geen huisbaas-huurder relatie (Melly is eigenaar van het pand), maar als buren. Een bijzondere samenwerking tussen twee eigenzinnige organisaties, op een speciale plek.
Vers Beton sprak Vermeulen en de huidige, kersverse nieuwe directeur van Melly, Gabi Ngcobo. Op papier twee tegenpolen, in het leven eerder gelijkgestemden.
Ontstaan Hiphophuis
“Zo’n 22 jaar geleden richtte ik met dansers en hiphop pioniers Lloyd Marengo en Bennie Semil het Hiphophuis op, uit noodzaak om de breakdance cultuur van de jaren ‘80 te behouden”, vertelt de geboren en getogen Rotterdammer Vermeulen. “Die kwam gelukkig in de jaren ‘90 weer op, maar was na de hype in de jaren tachtig ook lange tijd uit de mode. Mijn mentoren van toen prentten het belang van het voortzetten van breakdance diep bij mij in. Ook omdat het deel is van een brede hiphopcultuur, vol bruisende energie en kruisbestuiving met mode, muziek en graffiti.”
“We waren overal; op pleinen, op muren en treinen, in videoclips en in de popcultuur. Je kon ons ‘ruiken’ in de stad. Alleen je kon ons nergens echt zien. We waren underground, stonden nergens op de stadskaart. Het oprichten van het Hiphophuis was de manier om onze vlag op die kaart te planten. Om de culture te behouden voor de toekomst, wilden we die verschillende kunstvormen en communities samenbrengen in één ruimte en niet meer enkel bij anderen te gast zijn.”
“Onze eerste locatie, in 2002, was een studio met klein kantoortje in de Coolhaven. Tien jaar later, in 2012, verhuisden we naar het Schieblock. Toen wilde je daar nog niet dood gevonden worden. Het was er leeg, guur, afgelegen. Maar het was cruciaal voor ons om naar het centrum te verhuizen. Hiphop werd vaak over het hoofd gezien in de kunst- en cultuursector en in het centrum ben je niet alleen bereikbaar, maar ook zichtbaar. Daar word je gezien door iedereen, ook degenen die onze gemeenschap normaal gesproken niet tegenkomen. Toen kregen we wat subsidie, konden we uitbouwen en werd ons bereik breder.”
Nog geen reactie — begin de discussie!