Talk of the Town
Het was er één van laatste keren en één van eerste keren, de Marathon van Rotterdam 2024. De laatste keer Lee Towers’ You’ll never walk alone, de laatste keer Aboutaleb aan de finish, maar de eerste keer voor Abe Minnema, die nog nooit zoveel saamhorigheid voelde in de stad.
“Je gaat de Erasmusbrug over, loopt een rondje op Zuid, dan weer de Erasmusbrug over, doet een rondje Kralingse plas en dan ben je er eigenlijk al.” Zo beschreef ik de marathonroute. Heel behapbaar. Een vriend die de marathon dit jaar voor de tweede keer ging lopen, wees me er de avond ervoor fijntjes op dat een rondje om de Kralingse Plas niet hetzelfde is na 30 kilometer rennen, en dat je om het bós heen moet, niet de plas.
Na maandenlang trainen, een week slecht slapen, paranoia door een pijntje in mijn knie en met een zorgvuldig samengestelde selectie chemische gelletjes, sta ik die zondag tussen de bouwhekken. Samen met twee vrienden wurm ik me door de mensenmassa op de Schiedamse Vest naar het startvak. Daar staat ‘ie: Lee Towers. Nog een laatste keer You’ll never walk alone. Towers stopt met het toezingen van de marathonlopers, na 30 jaar en een slechte heup vindt hij het welletjes. Ik heb geluk, de sympathieke zanger met de gouden microfoon geeft me een felbegeerde high five. Dan gaan mijn vrienden en ik de brug over. Het is 10.22 uur. We horen het publiek de eerste blikken halve liters opentrekken.
Pijnstillers
Net over de brug komt dat ene pijntje terug waar ik zo bang voor was. Niemand neemt me deze dag af, ook die lullige knie niet, dus ik grijp naar een pijnstiller. “Nu al een paracetamol?”, hoor ik m’n vrienden zeggen. Ik ben niet de enige; een paar kilometer later roepen ook anderen om pijnstillers, die de lopers als een soepel functionerend peloton doorgeven.
Op Zuid is het feest, de Feyenoordvlaggen hangen uit. Drumbands, dj’s en rappers grijpen hun kans om voor een groot publiek op te treden en iedereen los te maken, ook de lopers. De eerste paar kilometers heb ik m’n oortjes in, maar mijn playlist gaat niet aan. Je eigen muziek sleept je door de trainingen heen, de mensen langs de weg door de marathon.
Je eigen muziek sleept je door de trainingen heen, de mensen langs de kant door de marathon
“Als je de tweede keer dat je de Erasmusbrug overgaat nog maar genoeg energie in de benen hebt, dan sleept het publiek je er tot aan het Kralingse Bos wel doorheen. Vanaf daar is het overleven.” Het was me door iedereen met marathonervaring ingeprent. Ik trainde altijd maar tot 29 kilometer, vanaf daar begint onbekend terrein. Op dat punt staan mijn ouders, op de Goudsesingel, in een flits trekken ze aan me voorbij. De Goudsesingel, een plek die geruststelt, iedereen gaat hier naar de klote. Óf door de kilometers óf door het bier van de Gele Kanarie. Ik weet nu: tot het Kralingse Bos komt het goed.
Het Kralingse bos
Bij kilometer 32 loop ik het bos in, de temperatuur daalt zonder het Crooswijkse feestgedruis. Mijn vrienden en ik hebben afgesproken om vanaf dit punt ons eigen tempo aan te houden. Het is nu ieder voor zich. De supporters die hier aan de route staan hebben verstand van zaken, dit is het pittigste stuk van de marathon.
Midden in het bos tonen grote schermen de video’s die geliefden maakten voor de lopers. Vlak voor me loopt een vrouw, een moeder. Haar kinderen verschijnen springend op een trampoline op het scherm: ‘We zijn trots op je’. De vrouw breekt, en ik ook. Dit is mijn absolute hoogtepunt van de marathon. Juist op het punt waarvan ik wist dat het het zwaarst zou zijn, realiseer ik me dat ik het ga redden, dat ik de finish ga halen. Het is sowieso een emotionele bedoening, die marathon. Op 37 kilometer kom ik toevallig een vriend tegen die ik al jaren niet heb gezien, hij strompelt en huilt door ons weerzien.
Niet eerder voelde ik zoveel saamhorigheid in deze anders zo gepolariseerde stad
De laatste meters vliegen aan me voorbij. Als in een trance ren ik over de finish, de Coolsingel krijg ik niet eens meer mee.
Ik heb mijn eerste marathon gelopen, en gelijk de mooiste, volgens kenners. En hoewel ik het parcours fantastisch vond, met die grootse architectuur van Rotterdam, waren het toch vooral de mensen langs de kant die ik me zal herinneren. De mannen die feestend op een vrachtwagentrailer de hekken uit de stad weghaalden, aangemoedigd door zowel de lopers als het publiek, toonden de saamhorigheid van deze normaal zo gepolariseerde stad. Het hele proces richting de marathon lijkt namelijk gericht op een individuele superprestatie, maar niks bleek minder waar. 42,195 kilometer rennen doe je niet alleen, dat doe je collectief.
Talk of the Town is de wekelijkse column van Vers Beton. Hierin schrijft een redacteur over iets dat speelt in de stad.
Nog geen reactie — begin de discussie!