Onderzoek
De rechtbank Rotterdam verklaarde de afgelopen jaren consequent minder zaken gegrond dan landelijk gemiddeld is in het bestuursrecht, blijkt uit onderzoek van Vers Beton en Open Rotterdam. Waarom kregen burgers hier minder vaak gelijk in zaken tegen de overheid? Vers Beton sprak diverse (oud-)rechters, bestuurskundigen, onderzoekers, advocaten en andere experts.
Dit artikel in het kort:
- Burgers die het niet eens zijn met een beslissing van de (lokale) overheid, krijgen consequent minder vaak gelijk bij de rechtbank Rotterdam dan bij rechtbanken elders in het land.
- De gemeente heeft een belangrijk aandeel in deze cijfers: in ruim de helft van de bestuurszaken is zij de tegenpartij.
- De gemeente Rotterdam wordt soms gezien als strenger dan andere steden, en dat mag: de wet laat op punten ruimte voor beleidsverschillen.
- Maar advocaten vinden dat Rotterdamse rechters soms te weinig ruimte pakken om te zoeken naar een oplossing voor de burger.
- Bovendien staan – volgens advocaten – gemeentejuristen nauwelijks open voor schikkingen; in hoger beroep is dat anders. “In veel zaken waarin ik bij de rechtbank geen gelijk kreeg, lukte het wel om bij de Centrale Raad van Beroep een schikking te treffen.”
Al één reactie — discussieer mee!
Duidelijke oorzaken van de geringe kans op succes voor de burger bij de Rotterdamse bestuursrechter zijn niet zo gemakkelijk aan te wijzen. Meningen als een “meer afstandelijke houding”, “kille zittingen” en het ontbreken van het “gevoel om gehoord te worden” zeggen niet zo veel. Ook het vermeende ” strenge beleid van de gemeente Rotterdam” verklaart niet alles, want de bestuursrechter toetst in het algemeen beleid steeds strenger op evenredigheid. Cijfers zeggen niet alles, maar opvallend is wel dat het aandeel ongegronde zaken, wanneer het bestuur in hoger beroep is gegaan tegen uitspraken van de Rotterdamse rechtbank, relatief het grootst is en omgekeerd het aantal gegronde zaken het kleinst (WODC-onderzoek, ‘Bestuursorganen in hoger beroep’, p. 12). De Rotterdamse rechtbank doet het kwalitatief kennelijk zo slecht nog niet. Dit zou een meer gedegen onderzoek van prof. Marseille en mw. Holvast waard zijn.
L. Rogier