Interview
Op 2 februari overleed architect Carel Weeber (1937-2025). Architectuurhistoricus Wouter Vanstiphout bracht vorige zomer nog een doorwrochte biografie uit over zijn werk en persoon: Autonoom: 100% Carel Weeber. Weebers familie vroeg Vanstiphout om te speechen op de uitvaart, een teken van de vertrouwdheid tussen beiden. Een interview over de man achter de Peperklip, Pompenburg en de Schiegevangenis.

Al één reactie — discussieer mee!
Voor het bewoonbaar maken van het kolossale woongebouw de Peperklip blijkt een ‘offensieve sociale aanpak’ nodig.
Op de website over de historie van vijftig jaar opbouwwerk opbouwwerkinrotterdam.nl is daarover het volgende te lezen (hfst 4.1 Een nieuwe praktijk van opbouwwerk en stadsvernieuwing):
“Het BISPO-gebied is ‘overloop-gebied’ voor stadsvernieuwings-urgenten, bestemd voor bewoners uit Feijenoord die hun huis uit moeten wegens sloop of renovatie. Het eerste grote woningbouwproject dat wordt opgeleverd is de Peperklip. Het is een kolossaal bouwwerk met een lengte van 500 meter met 560 gestapelde sociale huurwoningen. Het ontwerp van Carl Weeber vormt een kritiek op ‘de truttigheid’ van kleinschalige stadsvernieuwing.
De Peperklip heeft te kampen met vandalisme en drugshandel, bewoners worden geïntimideerd door een groep zogenoemde ‘asocialen’, de kelderboxen worden een no-go area. Twee jaar na oplevering staat 10% van de woningen leeg. Woningcorporatie, politie en beheerdiensten kunnen het tij niet keren. Ook een bewonersgroep gesteund door het opbouwwerk blijkt onmachtig.
De diagnose van Weeber luidt dat bewoners die in het gebouw zijn geplaatst niet gewend zijn aan een stedelijke woonwijze in een groot flatgebouw, voor Antilliaanse families is de Peperklip een vreemde wereld. Woningcorporatie Vestia overweegt begin 2000 de sloop van het complex.
Bureau Werken aan de stad van oud-opbouwwerker Ton Huiskens weet een verbetering van het woonklimaat te bewerkstelligen met een combinatie van groot onderhoud en een offensieve sociale aanpak. Hardnekkige overlastgevers worden uitgezet, er wordt een signalerings- en aansturingssysteem ontwikkeld vanaf de werkvloer voor reparaties en toezicht. Voor dit ‘floormanagement’ laat Huiskens zich inspireren door de wijze waarop Schiphol de luchthaven schoon, heel en veilig weet te houden. Hij gaat met zijn collega Fred Bergwerff een tijd wonen in het gebouw om het gedrag van bewoners en het optreden van beheerdiensten te observeren. Ze organiseren een lik op stuk aanpak, kapotte sloten worden direct vervangen, wildplassers in de lift worden opgespoord, ouders worden geconfronteerd met het gedrag van kinderen. Een van de flats wordt ingericht als vrouwencentrum.”